Uitspraak Nº 200.248.049_01 en 200.244.498_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-01-31

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:350
Date31 Enero 2019
Docket Number200.248.049_01 en 200.244.498_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

Uitspraak : 31 januari 2019

Zaaknummer : 200.244.498/01 en 200.248.049/01

Zaaknummer 1e aanleg : C/03/247802 FA RK 18-1016

in de zaak in hoger beroep van:

[appellante 200.244.498_01] ,

appellante in de zaak met nummer 200.244.498/01,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. M.H.J.M. Stassen,

en

[appellant 200.248.049_01] ,

appellant in de zaak met nummer 200.248.049/01,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vader,

advocaat: mr. I.F.H. Nelissen,

tezamen te noemen: de ouders,

tegen

Raad voor de Kinderbescherming,

regio Oost-Brabant, locatie [locatie] ,

verweerder in beide zaken,

hierna te noemen: de raad.

Als belanghebbende worden aangemerkt:

William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI).

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 17 juli 2018.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

De moeder heeft bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 augustus 2018, verzocht voormelde beschikking te vernietigen en het inleidende verzoek van de raad af te wijzen. Dit hoger beroep is geadministreerd onder nummer 200.244.498/01.

Ook de vader heeft, bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 15 oktober 2018, verzocht voormelde beschikking te vernietigen en het inleidende verzoek van de raad af te wijzen. Dit hoger beroep is geadministreerd onder nummer 200.248.049/01.

2.2.

Gelet op de verknochtheid van beide zaken werden deze zaken gezamenlijk behandeld en zal hierop ook gezamenlijk worden beslist. Dit alles mede uit het oogpunt van een goede proceseconomie.

2.3.

De GI heeft op 16 november 2017 een verweerschrift ingediend.

2.4.

De mondelinge behandeling in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 29 november 2018. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de moeder, bijgestaan door mr. Stassen;

- de vader;

- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;

- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .

De advocaat van de vader, mr. Nelissen, was niet bij bovengenoemde mondelinge behandeling aanwezig.

2.5.

Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.6.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:

  • -

    het proces-verbaal van de op 17 juli 2018 gehouden mondelinge behandeling in eerste aanleg;

  • -

    de brief van Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna: BJZ) van 26 oktober 2018, ingekomen ter griffie op 30 oktober 2018.

3 De beoordeling
3.1.

De ouders zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is - voor zover hier van belang - geboren:

- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2004 (roepnaam: [minderjarige 1] ).

De moeder en de vader zijn ook de ouders van [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2002 (roepnaam: [minderjarige 2] ). [minderjarige 2] woont bij de moeder. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige 2] . [minderjarige 2] stond tot april 2017 onder toezicht.

3.2.

[minderjarige 1] stond sinds 20 april 2012 onder toezicht van de GI. Zij was sinds 30 december 2014 met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst. Sinds 19 februari 2018 verblijft [minderjarige 1] op een groep bij Op de Bies.

3.3.

Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT