Uitspraak Nº 200.249.247/01 en 200.255.681/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-05-23
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2019:4505 |
Docket Number | 200.249.247/01 en 200.255.681/01 |
Date | 23 Mayo 2019 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.249.247/01 en 200.255.681/01
(zaaknummers rechtbank Noord-Nederland 6969939 VO VERZ 18-1177 en 7207413 EZ VERZ 18-137 en 7309300 VO VERZ 18-2105)
beschikking van 23 mei 2019
inzake
[verzoeker1] ,
wonende te [A] ,
verder te noemen: [verzoeker1] ,
en
[verzoeker2] ,
wonende te [B] ,
verder te noemen: [verzoeker2] ,
verzoekers in hoger beroep in de zaak nr. 200.249.247/01,
belanghebbenden in de zaak nr. 200.255.681/01
advocaat: mr. J.D. Nijenhuis te Leeuwarden.
en
[de rechthebbende] ,
wonende te [C] ,
verder te noemen: de rechthebbende en/of [de rechthebbende] ,
verzoeker in hoger beroep in de zaak nr. 200.255.681/01,
belanghebbende in de zaak nr. 200.249.247/01,
advocaat (in de zaak nr. 200.255.681/01): mr. M. Bou-Asrar te Leeuwarden.
Als overige belanghebbenden in beide zaken zijn aangemerkt:
[D] en [E],
handelend onder de naam [F],
kantoorhoudende te [G] ,
verder te noemen: [F] .
In de zaak met nummer 200.249.247/01
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 26 september 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Bij deze beschikking heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang, [verzoeker1] en [verzoeker2] als bewindvoerders van [de rechthebbende] ontslagen, [F] tot opvolgend bewindvoerder benoemd en deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
In de zaak met nummer 200.255.681/01
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 4 december 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Bij deze beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [de rechthebbende] strekkende tot ontslag van [F] als bewindvoerder en benoeming van wederom [verzoeker1] en [verzoeker2] tot opvolgend bewindvoerders over de goederen en gelden die hem (zullen) toebehoren, afgewezen.
In de zaak met nummer 200.249.247/01
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift van [verzoeker1] en [verzoeker2] , tevens verzoek tot schorsing, met productie(s), ingekomen op 8 november 2018;
- het verweerschrift van [F] ;
- een journaalbericht van mr. Nijenhuis van 26 november 2018 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Nijenhuis van 17 december 2018 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Nijenhuis van 19 december 2018 met productie(s);
- een (rectificatie)brief van [F] van 27 februari 2019;
- een journaalbericht van mr. Nijenhuis van 2 april 2019 met productie(s).
Het verzoek van [verzoeker1] en [verzoeker2] tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de beschikking waarvan beroep is behandeld ter zitting van 25 januari 2019. Het hof heeft bij beschikking van 19 februari 2019 dit verzoek afgewezen.
In de zaak met nummer 200.255.681/01
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift van de rechthebbende, ingekomen op 1 maart 2019;
- het verweerschrift van [F] ;
- een journaalbericht van mr. Bou-Asrar van 15 maart 2019 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Nijenhuis van 2 april 2019 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Bou-Asrar van 3 april 2019 met productie(s).
In beide zaken
De mondelinge behandeling heeft op 18 april 2019 plaatsgevonden. Gelet op de onderlinge samenhang zijn de zaken met nummers 200.249.247/01 en 200.255.681/01 gezamenlijk behandeld, tegen welke gezamenlijke behandeling geen van de belanghebbenden desgevraagd bezwaar heeft gemaakt. Verschenen zijn [verzoeker1] en [verzoeker2] , bijgestaan door mr. Nijenhuis. De rechthebbende is niet in persoon verschenen, namens hem is in de zaak nr. 200.255.681/01 verschenen zijn advocaat mr. Bou-Asrar, samen met haar kantoorgenoot mr. H.L. Thiescheffer. Het hof heeft mr. Thiescheffer met instemming van partijen en belanghebbenden als informant gehoord tijdens de zitting. Namens [F] is de heer [E] verschenen. Als toehoorder was mevrouw [H] (partner van [verzoeker1] ) aanwezig, met toestemming van partijen en belanghebbenden.
De rechthebbende is geboren [in] 1961 en woont, in verband met zijn psychische beperkingen, in een beschermd wonen-omgeving in [C] . [verzoeker1] en [verzoeker2] zijn neven van de rechthebbende.
De moeder van de rechthebbende, [I] , is [in] 2016 overleden.
De moeder heeft bij testament van 18 augustus 2015 over haar nalatenschap beschikt. Tot haar erfgenamen heeft zij benoemd haar zoon [de rechthebbende] , de rechthebbende, en [J] (hierna: [J] ). De moeder heeft over het erfdeel van haar zoon een bewind ingesteld, met benoeming van notaris mr. A. de Vries tot testamentair bewindvoerder. Dit bewind is ingesteld in het belang van de rechthebbende.
[J] is bij gemeld testament tot executeur benoemd. Hij heeft deze benoeming op 1 augustus 2016 aanvaard. Bij beschikking van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT