Uitspraak Nº 200.250.218/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-03-24

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:484
Date24 Marzo 2020
Docket Number200.250.218/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.250.218/01

Rolnummer rechtbank : 5253476 CV EXPL 16-30692

arrest van 24 maart 2020

inzake

[appellanten 1 t/m 5]


[appellanten 1 t/m 5] ,

appellanten,

hierna te noemen: [appellanten] ,

advocaat: mr. J. Los te Nieuwegein,

tegen:

SMIT NEDERLAND B.V.
gevestigd te Rotterdam,

geïntimeerde,

hierna te noemen: Smit,
advocaat: mr. E. Lutjens te Amsterdam.

Het geding

Bij dagvaarding van 25 oktober 2018 zijn [appellanten] tezamen met [X] (hierna: [X] ) in hoger beroep gekomen van het tussen hen als eisers in conventie/verweerders in (voorwaardelijke) reconventie en Smit en Baggermaatschappij Boskalis BV (hierna: Boskalis) als gedaagden in conventie/eisers in (voorwaardelijke) reconventie gewezen vonnissen van de kantonrechter te Rotterdam van 16 februari 2018 en 27 juli 2018. Het hof heeft in een tussenarrest van 29 januari 2019 een comparitie van partijen bepaald. Deze comparitie heeft geen doorgang gevonden. Vervolgens hebben [appellanten] in hun memorie van grieven, tevens akte houdende wijziging van eis (met producties), drie grieven aangevoerd tegen het eindvonnis van de kantonrechter van 27 juli 2018. In de memorie van grieven is toegelicht dat [X] alsnog afziet van het instellen van hoger beroep, en dat [appellanten] berusten in de afwijzing door de kantonrechter van hun vorderingen jegens Boskalis. Tevens hebben [appellanten] hun vorderingen gewijzigd. Smit heeft de grieven gemotiveerd bestreden in haar memorie van antwoord. Ter terechtzitting van 14 februari 2020 hebben partijen hun standpunten mondeling, aan de hand van pleitnotities, toegelicht. Van die terechtzitting is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Het hof begrijpt uit de memorie van grieven dat [X] zijn hoger beroep heeft ingetrokken, en dat [appellanten] hun hoger beroep voor zover gericht tegen Boskalis eveneens hebben ingetrokken. Uit de memorie van antwoord leidt het hof af dat Smit en Boskalis dit ook zo hebben begrepen, en dat zij hiermee hebben ingestemd. [X] en Boskalis zijn daarom geen partij meer in deze procedure.

2. Het hof gaat uit van de vorderingen van [appellanten] , zoals deze bij memorie van grieven zijn gewijzigd.

3. De kantonrechter heeft in haar eindvonnis van 27 juli 2018 de volgende feiten vastgesteld:

“2.1 [appellanten] waren in de jaren 90 van de vorige eeuw directieleden van Smit. [appellant 1] was directeur P&O en hij hield zich eveneens bezig met pensioenaangelegenheden. In de arbeidsovereenkomsten (productie 1 bij dagvaarding) tussen Smit en [appellanten] is ten aanzien van het pensioen bepaald, voor zover van belang:


Werknemer wordt opgenomen in het pensioenfonds van werkgever.

2.2

Smit heeft voor [appellanten] een excedentpensioenregeling ingevoerd, bovenop de basispensioenregeling. Deze excedentpensioenregeling werd uitgevoerd door Nationale Nederlanden in de vorm van een kapitaalverzekering met pensioenclausule (zogenaamde C-polis). In de algemene bepalingen bij de pensioenbrief (productie 2 bij dagvaarding) is, voor zover van belang, het volgende bepaald:


ARTIKEL 1. VERZEKERING

De in de pensioenbrief genoemde verzekeringen zijn gesloten bij Nationale-Nederlanden (...) Onze enige verplichting bestaat uit het afdragen van de verschuldigde premies, een en ander met inachtneming van het in de pensioenbrief en het hierna bepaalde. (...)


ARTIKEL 4. AANWENDING VAN DE OVERRENTE

Jaarlijks per 1 januari wordt de per verzekerde over het voorafgaande jaar beschikbaar komende overrente, ingevolge de verzekeringsovereenkomst met Nationale-Nederlanden ter uitvoering van de onderhavige pensioenregeling, aangewend als koopsom ter verhoging van de kapitalen (...)

2.3

Op 30 augustus 1993 hebben Smit Internationale Beheer B.V. (als contractant voor o.a. Smit) en Stichting Pensioenfonds Smit Internationale (verder te noemen het fonds of de stichting) een schriftelijke overeenkomst gesloten betreffende de financiering van (basis)pensioenaanspraken (productie 15 bij dagvaarding). Deze overeenkomst bepaalt, voor zover thans van belang:

(…)

Artikel 4

1. De onderneming is verplicht er voor zorg te dragen, dat - met inachtneming van de overige bepalingen van deze overeenkomst en het gestelde in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds – het fonds de benodigde geldmiddelen heeft om aan de bestaande pensioenverplichtingen en de toekomstige verplichtingen ten aanzien van de reglementaire aanpassing van de pensioenen te kunnen voldoen.

2. (...)

3. Het jaarlijkse financieringsresultaat van het fonds, zoals dat wordt vastgesteld (...) zal door het fonds ten laste of ten gunste van een egalisatierekening worden geboekt. De onderneming dient een negatief saldo van deze egalisatierekening aan te vullen. Het bestuur kan besluiten de egalisatierekening ter beschikking te stellen aan de onderneming.

(...)

Artikel 7

1. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1990 (...)

2. Deze overeenkomst is uiterlijk van kracht tot en met 31 december 1999 (...)

2.4

Per 1 januari 1999 is ook de excedentpensioenregeling ondergebracht bij het fonds. De waarde van de C-polissen is in 2000 overgedragen aan het fonds ter verkrijging van (pre)pensioenaanspraken op grond van de excedentpensioenregeling.

2.5

Op 1 januari 1999 zijn de reglementen van het fonds betreffende het (basis)pensioen (ook wel aangeduid als de hoofdregeling; productie 1 bij antwoord), de prépensioenregeling (productie 2 bij antwoord) en de excedentpensioenregeling, die eveneens een prépensioenregeling kent, (productie 3 bij antwoord) met terugwerkende kracht in werking getreden. Deze reglementen zijn later in het jaar 1999 vastgesteld.

2.6

De hoofdregeling (productie 1 bij antwoord) bepaalt, voor zover in deze procedure van belang:

(...)

Artikel 11

Financiering en de bijdragen van de deelnemers en de werkgever

(...)

2. De middelen welke de stichting nodig heeft ter voldoening aan haar verplichtingen, worden ter beschikking gesteld door de werkgever. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder de kosten door de werkgever worden betaald zijn nader geregeld in de overeenkomsten tussen de stichting en de werkgever.

(...)

Artikel 16

Toeslagen op ingegane pensioenen

1. Telkenjare op 1 januari worden door de stichting herzien:

- de ingegane pensioenen;
(…)

een en ander voor zover de stichting hiervoor over de middelen beschikt of voor zover er middelen ter beschikking worden gesteld.

(...)

2. De herziening van de ingegane pensioenen (...) vindt plaats door de laatst geldende pensioenbedragen – inclusief verleende toeslagen – in dezelfde mate aan te passen als het prijsindexcijfer voor de maand oktober van het voorafgaande jaar zich ontwikkeld heeft ten opzichte van dat cijfer voor de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
(…)

2.7

Het prépensioenreglement (productie 2 bij antwoord) en het excedentpensioenreglement (productie 3 bij antwoord) bevat identieke c.q. soortgelijke bepalingen als die hiervoor onder 2.6 zijn weergegeven:

- artikelen 8 lid 2 en 12 leden 1 en 2 voor het prépensioen

- artikelen 5 lid 5 en 14 lid 3 voor het excedentpensioen.

2.8

De heer [A] (verder te noemen [A] ), directielid bij Smit, heeft namens Smit bij brief van 10 februari 1999 (productie 4 bij dagvaarding) aan alle eisers, behalve aan [appellant 4] meegedeeld, voor zover in deze procedure van belang:


(...) Mede door de introductie van een prepensioenregeling voor werknemers met een individuele arbeidsovereenkomst (boven COA) vanaf 62 jarige leeftijd binnen het Pensioenfonds Smit Internationale (...), is het mogelijk geworden om per 1 januari 1999 de directieregeling van een beschikbaar kapitaalsysteem om te bouwen in een eindloonsysteem gebaseerd op een maximum pensioengevend salaris dat binnen het pensioenfonds van Smit Internationale wordt gehanteerd.

Voor het salarisdeel dat uitgaat boven het maximum pensioengevend salaris dat binnen het pensioenfonds geldt, zal opbouw plaatsvinden met indexatie gebaseerd op 70% van het feitelijk vaste jaarsalaris verminderd met het maximum pensioengevend salaris in het pensioenfonds.

(...)

Het directieprepensioen (van de leeftijd 60 tot 62 jaar) wordt opgebouwd in 15 jaren (...). Het prepensioen binnen het pensioenfonds maakt vanaf 62 jarige leeftijd hier deel van uit.

Dit impliceert waarschijnlijk dat de backservice voor de periode die ligt tussen de 60-, en 62 jarige leeftijd eveneens ingekocht dient te worden.

De inkoop zal worden gedaan vanuit het inmiddels door U opgebouwde kapitaal in de directieregeling. Het resterende bedrag kunt u naar keuze als kapitaal laten staan of aanwenden om een inkoop te doen in de geïndexeerde opbouwregeling (de zgn. directie excedentregeling).

Indien U hiermede akkoord gaat verzoeken wij U bijgaande kopie voor akkoord getekend aan [appellant 1] van CP te retourneren.

Wij zullen Nationale Nederlanden daarna vragen om zo spoedig mogelijk een en ander te verwerken opdat wij U kunnen informeren welke pensioenuitkomsten voor U van toepassing zijn na deze substantiële verbetering van Uw pensioenregeling.
(…)

[appellant 4] heeft een brief met dezelfde inhoud ontvangen (productie 4 bij dagvaarding). Deze brief is gedateerd op 15 februari 1999 en ondertekend door [president RvC] , president van de Raad van Commissarissen. Verder wordt deze brief aan allen aangeduid als de brief van 10 februari 1999.

2.9

Bij brief van 25 augustus 1999 (productie 5 bij dagvaarding) heeft [appellant 1] namens Smit de overige directieleden (eisers 2 tot en met 7) het volgende bericht, voor zover in deze procedure van belang:

(...)

In aansluiting op ons schrijven waarin wij de wijzigingen van uw arbeidsvoorwaarden per 1 januari 1999 berichtten, kunnen wij u...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT