Uitspraak Nº 200.250.440. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-12-29
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2020:10859 |
Date | 29 Diciembre 2020 |
Docket Number | 200.250.440 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.250.440
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, C/05/322603)
arrest van 29 december 2020
in de zaak van
2. [appellante2],
beiden wonende te [A] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna (in mannelijk enkelvoud): [appellant] ,
advocaat: mr. D. Dekker,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. R.G.F. Lammers.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 29 januari 2019 hier over. In dat arrest is een plaatsopneming met aansluitend een comparitie van partijen bepaald die op 1 april 2019 heeft plaatsgevonden. Voorafgaand daaraan zijn door [appellant] producties in het geding gebracht (producties 1 t/m 5). Van de plaatsopneming en aansluitende comparitie van partijen is een proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens hebben partijen de volgende processtukken gewisseld:
-
-
memorie van grieven, tevens akte houdende vermeerdering van eis, met producties,
-
-
memorie van antwoord, met producties,
-
-
akte zijdens [appellant] , met producties,
-
-
antwoord-akte zijdens [geïntimeerde] .
In verband met corona hebben partijen gekozen voor schriftelijke afdoening. Partijen hebben de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd, waarna het hof arrest heeft bepaald.
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.7 van het bestreden vonnis van 22 augustus 2018 van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem (hierna: het vonnis).
[geïntimeerde] heeft in haar antwoordakte bezwaar gemaakt tegen de ter rolle toegestane aktewisseling na memorie van antwoord. Het hof verwerpt dit bezwaar, omdat [geïntimeerde] voor het eerst bij memorie van antwoord haar nieuwe verweer dat zij geen eigenaar is van de grond waar de bomen op staan, schriftelijk heeft gevoerd en onderbouwd. [appellant] is daarom op goede gronden in de gelegenheid gesteld om nog een akte te nemen, waarop [geïntimeerde] met een antwoordakte nog heeft mogen reageren.
[appellant] heeft bij memorie van grieven zijn eis gewijzigd. Hij vordert in hoger beroep onder handhaving van zijn eerdere vorderingen uiterst subsidiair om [geïntimeerde] voorwaardelijk, voor het geval in rechte komt vast te staan dat [geïntimeerde] eigenaar is van de grond waarop de bomen staan, te veroordelen om de bomen te verwijderen, dan wel de over de schutting overhangende takken van die bomen te snoeien. [geïntimeerde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijzing, zodat deze wordt toegestaan.
Samenvatting en beslissing
[appellant] huurt sinds 2015 een woning te [a-straat ] 4 te [A] van Woonstichting Vryleve. [geïntimeerde] is sinds 2007 eigenaar van een woning aan de [b-straat ] 38 te [A] . [appellant] en [geïntimeerde] zijn achterburen van elkaar. Tussen de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT