Uitspraak Nº 200.251.368/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:843
Docket Number200.251.368/01
Date21 Abril 2020
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer: 200.251.368/01

Zaaknummer rechtbank: C/09/542736 HA ZA 17-1172

Arrest van 21 april 2020

in de zaak van

[appellante],

wonende te [woonplaats 1],

appellante in het principaal appel,

geïntimeerde in het incidenteel appel,

hierna te noemen: [appellante],

advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats 2],

geïntimeerde in het principaal appel,

appellant in het incidenteel appel,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

advocaat: mr. F.C. Schirmeister te Maastricht.

Het verloop van het geding

Bij exploot van 7 december 2018 is [appellante] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 september 2018.

[appellante] heeft een memorie van grieven (inclusief één productie) ingediend, waarbij zij één grief heeft gericht tegen voornoemd vonnis.

Vervolgens heeft [geïntimeerde] een memorie van antwoord (inclusief producties), tevens houdende incidenteel appel genomen, waarbij hij de grieven heeft bestreden en zijnerzijds incidenteel appel heeft ingesteld tegen genoemd vonnis.

Hierop heeft [appellante] een memorie van antwoord in het incidenteel appel ingediend.

Partijen hebben hun zaak op 13 december 2019 doen bepleiten, [appellante] door mr. W. Knoester en [geïntimeerde] door zijn voornoemde advocaat, beiden aan de hand van pleitnotities.

Ten slotte is arrest bepaald.

De feiten

1. Het hof gaat uit van de door de rechtbank in het vonnis vastgestelde feiten, nu deze niet in geschil zijn. Het gaat om de navolgende feiten.

1.1.

[appellante] is eigenaar van een eiland in de Vinkeveense Plassen (hierna: het eiland) met een daarop geplaatst vakantiehuis. Het eiland is een langwerpige strook veen in het water, ontstaan door turfwinning en door het wegzuigen van omringend zand. Het eiland is verduurzaamd door het aanleggen van een houten beschoeiing. Het eiland is ingezaaid met gras.

1.2.

[appellante] is tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Reaal Schadeverzekeringen N.V.

1.3.

[geïntimeerde] drijft als zelfstandige zonder personeel een onderneming in buitensportactiviteiten. [geïntimeerde] is bevriend met de partner van [appellante].

1.4.

Op 20 juli 2016 hebben [geïntimeerde] en zijn toenmalige partner mevrouw [naam] (hierna: [toenmalige partner]) op uitnodiging van [appellante] en haar partner het eiland bezocht. Zij hebben op het eiland met zijn vieren geluncht en gerecreëerd in het omliggende water.

1.5.

Tijdens het bezoek is [appellante] onverwacht naar het vaste land geroepen voor haar werk. Zij is door haar partner met een boot aan land gebracht. [geïntimeerde] en [toenmalige partner] zijn op het eiland achtergebleven.

1.6.

Toen [geïntimeerde] en [toenmalige partner] alleen op het eiland waren, is een luchtbed van [appellante] het water op gewaaid. [geïntimeerde] heeft getracht vanaf de walkant in het water te duiken om het luchtbed te pakken. [geïntimeerde] is daarbij plotseling met zijn linkerbeen tot aan de knie in een kuil vlak voor de beschoeiing (hierna: de sinkhole) gezakt en vast blijven zitten, waarbij hij voorover in het water is geklapt en onder water is verdwenen. Deze gebeurtenis wordt hierna aangeduid als ‘het ongeval’. De sinkhole was vóór het ongeval niet zichtbaar door het gezaaide gras.

1.7.

[geïntimeerde] is met behulp van [toenmalige partner] het water uitgekomen. Opgeroepen ambulancepersoneel heeft [geïntimeerde] op het eiland medisch behandeld en hem vervolgens naar het ziekenhuis vervoerd voor nadere medische behandeling.

1.8.

Als gevolg van het ongeval heeft [geïntimeerde] ernstig knieletsel opgelopen. Het tibiaplateau van de knie van [geïntimeerde] is als gevolg van het ongeval verbrijzeld.

1.9.

In januari 2018 is bij [geïntimeerde] een knieprothese geplaatst.

Het geschil in eerste aanleg

2. [geïntimeerde] heeft – samengevat – gevorderd de veroordeling van [appellante] tot:

  • -

    vergoeding van de door [geïntimeerde] als gevolg van het ongeval geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat;

  • -

    vergoeding aan [geïntimeerde] van € 3.567,05 aan buitengerechtelijke incassokosten;

  • -

    voldoening aan [geïntimeerde] van een voorschot op de door [geïntimeerde] geleden schade ten belope van € 40.000,-

- betaling van de proceskosten, waaronder nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

3. [appellante] heeft de vordering van [geïntimeerde] betwist.

4. Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering van [geïntimeerde] grotendeels toegewezen. Zij heeft hiertoe – samengevat – geoordeeld als volgt.

De rechtbank merkt het eiland aan als opstal in de zin van artikel 6:174 BW. Aan het eiland mocht de eis worden gesteld dat er bij de beschoeiing geen (onder gras verscholen) diepe kuilen aanwezig waren waarin men kan wegzakken. Het eiland voldeed ten tijde van het ongeval niet aan deze eis. Het ongeval dat [geïntimeerde] is overkomen, vormt de verwezenlijking van een hieraan gebonden gevaar. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat [appellante] aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] als gevolg van het ongeval heeft geleden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT