Uitspraak Nº 200.252.896_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:1448
Date28 Abril 2020
Docket Number200.252.896_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.252.896/01

arrest van 28 april 2020

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. J.W. de Rijk te Helmond,

tegen:

Vivat Schadeverzekeringen N.V.,

handelend onder de namen Reaal Schadeverzekeringen en Proteq NL,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde,

advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,

op het bij exploot van dagvaarding van 22 november 2018 ingeleide hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen vonnis van 23 augustus 2018 tussen appellant - [appellant] - als gedaagde en geïntimeerde - Reaal - als eiseres.

1 Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 6641312 \ CV EXPL 18-978)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgaande tussenvonnis van 19 april 2018.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 22 november 2018;

- de memorie van grieven van [appellant] van 2 april 2019 met producties;

- de memorie van antwoord van Reaal van 11 juni 2019 met producties.

Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling
3.1

In eerste aanleg is Reaal aangeduid als Reaal Schadeverzekeringen N.V. en in hoger beroep als Vivat Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de namen Reaal Schadeverzekeringen en Proteq NL. Op dit verschil in tenaamstelling zijn partijen niet ingegaan. Met partijen gaat het hof ervan uit dat het hier om dezelfde rechtspersoon gaat.

3.2

De vaststelling van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder 3.1. is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt:

  1. [appellant] is op 3 oktober 2014 betrokken geweest bij een verkeersongeval te [plaats] waarbij hij in zijn auto van achteren is aangereden door een andere auto.

  2. De bestuurder van de andere auto was verzekerd bij ‘IAK Motorrijtuigen verzekering’, een gevolmachtigde van Reaal. [appellant] heeft zijn schade als gevolg van het ongeval middels een schadeformulier gemeld bij Reaal. [appellant] heeft aangegeven naast materiële schade ook letselschade te hebben geleden.

  3. Op 30 december 2014 heeft de heer [medewerker van Personenschade] van [Personenschade] Personenschade in opdracht van Reaal een bezoek gebracht aan [appellant] . Tijdens dit bezoek heeft [appellant] aangegeven last te hebben van nek- en schouderklachten, hoofdpijn, misselijkheid, geheugenverlies en concentratieproblemen. Als gevolg hiervan zou [appellant] niet in staat zijn werkzaamheden als rijschoolhouder, althans als instructeur, uit te voeren. [appellant] zou volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard.

  4. Reaal heeft ten behoeve van [appellant] uitkeringen gedaan tot een bedrag van € 24.980,82.

  5. In juni 2015 is bij Reaal twijfel ontstaan omtrent het letsel en de beperkingen van [appellant] .

  6. Op 18 augustus 2015 heeft [medewerker van Personenschade] van [Personenschade] Personenschade in opdracht van Reaal opnieuw een bezoek aan [appellant] gebracht. Tijdens dat bezoek heeft [appellant] onder meer aangegeven dat de klachten als gevolg van het ongeval nog onverminderd aanwezig waren en dat hij niet meer in staat was rijlessen te geven en te fitnessen.

  7. Reaal is vervolgens een fraudeonderzoek gestart, onder meer bestaande uit een observatie van 72 uur op 19, 20 en 29 oktober 2015. Bij brief van 22 januari 2016 heeft Reaal [appellant] van het onderzoek en de observatie op de hoogte gesteld.

3.3.1.

Bij dagvaarding van 28 december 2017 heeft Reaal de onderhavige procedure tegen [appellant] aanhangig gemaakt bij de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch. Bij vonnis van 8 februari 2018 heeft deze zich ambtshalve onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de relatief bevoegde kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, waar de procedure is voortgezet.

3.3.2.

In deze procedure stelt Reaal dat [appellant] over zijn letsel en beperkingen onjuiste verklaringen heeft afgelegd en daardoor jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld, zodat Reaal de betalingen aan [appellant] onverschuldigd heeft verricht althans [appellant] ongerechtvaardigd is verrijkt. [appellant] dient daarom de uitbetaalde uitkeringen (€ 7.000,=) terug te betalen en aan derden betaalde kosten (€ 17.980,82) te vergoeden, aldus Reaal. Op grond daarvan vordert Reaal veroordeling van [appellant] tot betaling van het bedrag van € 24.980,82 met rente en kosten, in verband met de competentiegrens beperkt tot een bedrag van € 25.000,=, zij het behoudens het recht op het restant, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 24.980,82 vanaf de dag van dagvaarding. [appellant] heeft de vordering van Reaal gemotiveerd betwist. Volgens hem is er geen grond de uitkeringen terug te vorderen en is het uitvoeren van de observatie jegens hem onrechtmatig zodat Reaal daaraan geen bewijs kan ontlenen.

3.4

Bij tussenvonnis van 19 april 2018 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bepaald, die op 29 mei 2018 heeft plaatsgevonden.

Bij eindvonnis van 23 augustus 2018 heeft de rechtbank het verweer van [appellant] tegen de vordering van Reaal verworpen en deze geheel toegewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.

3.5

Tegen het eindvonnis van 23 augustus 2018 heeft [appellant] vijf grieven aangevoerd en geconcludeerd, samengevat, tot het alsnog afwijzen van de vordering van Reaal met veroordeling van Reaal in de kosten van beide instanties. Reaal heeft de grieven van [appellant] bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis met veroordeling van [appellant] in de kosten. De grieven van [appellant] betreffen het geschil in volle omvang. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

3.6

Bij memorie van antwoord heeft Reaal vier producties overgelegd. Deze stukken zijn deels bij dagvaarding in eerste aanleg overgelegd en deels met het oog op de comparitie van partijen in eerste aanleg toegezonden, zodat dit geen nieuwe stukken zijn waar [appellant] eventueel nog op zou moeten kunnen reageren. [appellant] heeft aan de inhoud van betreffende stukken voorts aandacht besteed in zijn memorie van grieven.

3.7

Het hof zal eerst het relevante wettelijk kader weergeven.

3.7.1.

[appellant] heeft als benadeelde van een auto-ongeluk veroorzaakt door een bij Reaal als verzekeraar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT