Uitspraak Nº 200.252.396/01. Gerechtshof Den Haag, 2022-07-19

ECLIECLI:NL:GHDHA:2022:1297
Docket Number200.252.396/01
Date19 Julio 2022
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer hof : 200.252.396/01

Zaaknummer arbitrage : PCA Case No. 2015-36

Arrest van 19 juli 2022

in de zaak van

de Russische Federatie

zetelende te Moskou, Russische Federatie,

eiseres,

hierna: de Russische Federatie,

advocaat: voorheen mr. R.R. Verkerk te Rotterdam, thans zonder advocaat,

tegen

1 Everest Estate LLC,

gevestigd te Kiev, Oekraïne,

2. Edelveis-2000 PE,

gevestigd te Kiev, Oekraïne,

3. Fortuna CJSC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

4. UBK-Invest CJSC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

5. Niva-Tour LLC,

gevestigd te Kiev, Oekraïne,

6. Imme LLC,

gevestigd te Kiev, Oekraïne,

7. Planeta PE,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

8. Krim Development LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

9. Aerobud PJSC,

gevestigd te Kiev, Oekraïne,

10. Privatoffice LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

11. Dayris LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

12. Diline Ltd LLC,

gevestigd te Oliva, Yalta, Krim,

13. Broadcasting Company Zhisa LLC,

gevestigd te Kiev, Oekraïne,

14. Privatland LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

15. Dan-Panorama LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

16. Sanatorium Energetic LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

17. AMC Finansovyy Kapital LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

18. AMC Financial Vector LLC,

gevestigd te Dnipro, Oekraïne,

19. [gedaagde 19],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

hierna samen: Everest c.s.,

advocaat: mr. M. van de Hel-Koedoot te Amsterdam.

1 Het verloop van de procedure
1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van de Russische Federatie van 29 augustus 2018 met producties;

- de conclusie van antwoord van Everest c.s. van 26 maart 2019 met producties;

- de conclusie van repliek van de Russische Federatie van 16 juli 2019, tevens incidentele vordering tot inzage met producties;

- de conclusie van antwoord in het incident van Everest c.s. van 30 juli 2019 met producties;

- de conclusie van dupliek van Everest c.s. van 22 oktober 2019 met producties;

- de pleitzitting in het incident op grond van de artikelen 21, 22 en 843a Rv van 7 november 2019 (hierna: het incident) en de daarbij overgelegde pleitnota’s en producties;

- de akte van Everest c.s. van 12 november 2019 met producties;

- de antwoordakte van de Russische Federatie van 26 november 2019 met producties;

- het arrest in het incident van 28 januari 2020;

- de akte in het incident van Everest c.s. van 10 maart 2020;

- de antwoordakte in het incident van de Russische Federatie van 7 april 2020;

- het aanvullend arrest in het incident van 7 juli 2020;

- de aktes overlegging producties van de Russische Federatie van 19 februari 2021, 10 maart 2021 en 15 maart 2021 ten behoeve van de pleitzitting van 29 maart 2021;

- de akte overlegging aanvullende producties van Everest c.s. ten behoeve van de pleitzitting van 29 maart 2021;

- de pleitzitting van 29 maart 2021 en de daarbij overgelegde pleitnotities, met inbegrip van een overzicht van vastgoedobjecten en een PowerPoint presentatie van de Russische Federatie, en het van die pleitzitting opgemaakte proces-verbaal;

- de brief van Everest c.s. van 18 juni 2021 naar aanleiding van het proces-verbaal;

- de akte uitlating met betrekking tot de Oschadbank-uitspraak van de Cour d’Appel de Paris van de Russische Federatie van 13 april 2021, met productie;

- de akte uitlating met betrekking tot de Oschadbank-uitspraak van de Cour d’Appel de Paris van Everest c.s. van 13 april 2021, met productie.

2 Korte aanduiding van de zaak
2.1

Everest c.s. hebben een arbitrageprocedure aanhangig gemaakt tegen de Russische Federatie op grond van een bilateraal investeringsverdrag gesloten in 1998 tussen de Russische Federatie en Oekraïne. Volgens Everest c.s. zijn investeringen van Everest c.s. op de Krim in strijd met dit verdrag onteigend door de Russische Federatie. Everest c.s. hebben vergoeding gevorderd van de schade die zij als gevolg van deze onteigening hebben geleden. Het scheidsgerecht heeft eerst een tussenvonnis gewezen waarin het heeft geoordeeld dat het bevoegd is om over de vorderingen van Everest c.s. te oordelen. Vervolgens heeft het scheidsgerecht een eindvonnis gewezen waarin het de vorderingen van Everest c.s. grotendeels heeft toegewezen en de Russische Federatie heeft veroordeeld om schadevergoeding aan Everest c.s. te betalen van in totaal ca. USD 129 miljoen, vermeerderd met rente en kosten.

2.2

In deze procedure vordert de Russische Federatie vernietiging van de arbitrale vonnissen. Zij voert op meerdere gronden aan dat het bilaterale investeringsverdrag in dit geval toepassing mist en dat het scheidsgerecht daarom ten onrechte bevoegdheid heeft aangenomen. Verder stelt zij dat de arbitrale vonnissen moeten worden vernietigd wegens strijd met de openbare orde. Ook vordert zij herroeping van de arbitrale vonnissen wegens bedrog en het achterhouden van stukken door Everest c.s.

3 Enige feiten

De gebeurtenissen op de Krim

3.1

De achtergrond van de arbitragezaak is gelegen in de gebeurtenissen op de Krim in 2014. De Krim was tot (in ieder geval) 6 maart 2014 onderdeel van Oekraïne.

3.2

Op 6 maart 2014 stemde de Supreme Council van de Krim voor aansluiting bij de Russische Federatie als een federaal onderdeel en voor het agenderen van een referendum daarover op 16 maart 2014. Op 16 maart 2014 hielden de autoriteiten op de Krim een referendum waarin het volk van de Krim werd gevraagd of zij aansluiting wensten bij de Russische Federatie als federaal onderdeel. Volgens de organisatoren van het referendum stemde ongeveer 96% van de deelnemers voor aansluiting. Op 17 maart 2014 verklaarden zowel de Supreme Council van de Krim als de gemeenteraad van Sevastopol zich onafhankelijk van Oekraïne met als doel om onafhankelijke soevereine staten te worden en de Russische Federatie te verzoeken om zich bij haar te mogen aansluiten. Op 18 maart 2014 ondertekenden de nieuwe autoriteiten van de Republiek de Krim en de stadstaat Sevastopol enerzijds en de Russische Federatie anderzijds de “Treaty between the Russian Federation and the Republic of Crimea on the Acceptance of the Republic of Crimea into the Russian Federation and the Formation of New Constituent Parts within the Russian Federation”. Op 19 maart 2014 erkende het Grondwettelijk Hof van de Russische Federatie dat het hiervoor genoemde verdrag in overeenstemming is met de grondwet van de Russische Federatie. Op 21 maart 2014 nam het parlement van de Russische Federatie een wet aan waarmee het hiervoor genoemde verdrag werd geratificeerd (de Crimean Incorporation Law). De Crimean Incorporation Law erkende onder meer de voortdurende geldigheid van de rechten met betrekking tot onder Oekraïens recht rechtsgeldig verkregen onroerend goed per 18 maart 2014.

3.3

Als gevolg van deze gebeurtenissen staat de Krim sinds maart 2014 feitelijk onder bestuur van de Russische Federatie. Oekraïne heeft niet erkend dat de Krim onderdeel is gaan uitmaken van de Russische Federatie. Ook internationaal is daartegen verzet gerezen. Op 27 maart 2014 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties resolutie 68/262 ten aanzien van de territoriale integriteit van Oekraïne aangenomen, waarin zij verzoekt “all States, international organizations and specialized agencies not to recognize any alteration of the status of the Autonomous Republic of Crimea and the city of Sevastopol”.

Everest c.s.

3.4

Everest c.s. zijn rechtspersonen naar Oekraïens recht, met uitzondering van gedaagde sub 19 (hierna: [gedaagde 19]), die een natuurlijk persoon met de Oekraïense nationaliteit is. Everest c.s. hadden bezittingen op de Krim. Op 30 april 2014 heeft de State Council van de Republiek de Krim een besluit genomen waarin werd verklaard dat “all state property (of the state of Ukraine) and all abandoned property located in the Republic of Crimea shall be considered the property of the Republic of Crimea” (het Nationalisatiebesluit). Op 3 september 2014 is het Nationalisatiebesluit gewijzigd en is de zinsnede “as well as the property listed in the [Annex] to this decree” toegevoegd na de zinsnede “in the Republic of Crimea”. Deze bijlage bij het Nationalisatiebesluit is vervolgens een aantal malen uitgebreid zodat het besluit uiteindelijk ook de bezittingen van Everest c.s. op de Krim omvatte.

Het bilaterale investeringsverdrag

3.5

Op 27 november 1998 hebben Oekraïne en de Russische Federatie een bilateraal investeringsverdrag gesloten, de “Agreement between the Government of the Russian Federation and the Cabinet of Ministers of Ukraine on the encouragement and mutual protection of investments” (hierna: de BIT 1998). Dit verdrag voorziet onder meer in bescherming van investeringen (investments) gedaan door investeerders van de ene verdragsstaat op het grondgebied (territory) van de andere verdragsstaat. De authentieke taalversies van de BIT 1998 zijn het Russisch en het Oekraïens.

3.6

Enkele relevante artikelen uit dit verdrag luiden, in de Engelse vertaling, als volgt:

Artikel 1 (Definitions):

For the purposes of this Agreement:

1. The term “investments” means any kind of tangible and intangible assets [which are] invested by an investor of one Contracting Party in the territory of the other Contracting Party in accordance with its legislation, including

(a) (…)

Any alteration of the type of investments in which the assets are invested shall not affect their nature as investments, provided that such alteration is not contrary to legislation of a Contracting Party in the territory of which the investments were made.

2. The term “investor of a Contracting Party” means:

a) any natural person having the citizenship of the state of the Contracting Party and who is competent in accordance with its legislation to make investments in the territory of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT