Uitspraak Nº 200.253.741/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-09-17

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3394
Docket Number200.253.741/01
Date17 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Zaaknummer: 200.253.741/01

Zaaknummer rechtbank: C15/269371 / FA RK 18-374

Beschikking van de meervoudige kamer van 17 september 2019 inzake

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

verzoekster in hoger beroep,

verweerster in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. M.R.P. Hoppenbrouwers te Amsterdam,

en

[de man] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

verweerder in hoger beroep,

verzoeker in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. H.P. Scheer te Utrecht.

Als overige belanghebbende is aangemerkt de hierna te noemen minderjarige [minderjarige 1] (verder te noemen: [belanghebbende ] ).

In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

locatie: Haarlem,

verder te noemen: de raad.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de rechtbank), van 31 oktober 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De vrouw is op 30 januari 2019 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 31 oktober 2018.

2.2

De man heeft op 20 maart 2019 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

2.3

De vrouw heeft op 2 mei 2019 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.4

Bij het hof is voorts het volgende stuk ingekomen: een brief van de zijde van de vrouw van 3 juni 2019 met bijlagen, ingekomen op dezelfde datum.

2.5

De mondelinge behandeling heeft op 12 juni 2019 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

- de advocaat van de vrouw;

- de man, bijgestaan door zijn advocaat;

- de raad, vertegenwoordigd door de heer [X] .

De advocaat van de vrouw heeft ter zitting een pleitnotitie overgelegd, alsmede het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg van 28 augustus 2018. De advocaat van de man heeft eveneens ter zitting een pleitnotitie overgelegd.

2.6

De voorzitter heeft voorafgaand aan de zitting, in aanwezigheid van de griffier, via een videobelverbinding met [belanghebbende ] gesproken. Ter zitting heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven.

3 De feiten
3.1

Partijen zijn [in] 2003 gehuwd. Het huwelijk is op 20 augustus 2010 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 11 augustus 2010 in de registers van de burgerlijke stand.

3.2

Uit dit huwelijk is [belanghebbende ] geboren op [geboortedatum] 2006 te [plaats] . Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over [belanghebbende ] . [belanghebbende ] heeft de Nederlandse en Servische nationaliteit.

3.3

In het echtscheidingsconvenant van 25 juni 2010, welke is opgenomen bij de echtscheidingsbeschikking van 11 augustus 2010, hebben partijen afgesproken dat de hoofdverblijfplaats van [belanghebbende ] bij de vrouw is en is een zorgregeling overeengekomen. Bij vaststellingsovereenkomst van 5 december 2014 zijn aanvullende afspraken opgenomen met betrekking tot omgang, waarbij is afgesproken dat de nadien overeengekomen zorgregeling en de in het convenant opgenomen regeling voor het overige intact blijven.

3.4

In de kerstvakantie van 2017 is de vrouw samen met [belanghebbende ] , haar nieuwe partner (de heer [A] ) en hun dochter ( [A] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [plaats] ) naar Servië vertrokken. Zij zijn nadien niet meer teruggekomen.

3.5

Bij (tussen)beschikking van 25 april 2018 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, bepaald dat de vrouw de man vier keer per jaar, naar keuze van de man per post dan wel per e-mail, informeert over belangrijke aangelegenheden betreffende [belanghebbende ] . Tevens is mevrouw [B] benoemd tot bijzondere curator over [belanghebbende ] . In afwachting van het onderzoek van de bijzondere curator is iedere verdere beslissing omtrent hoofdverblijfplaats, zorgregeling, eenhoofdig gezag, terugkeer minderjarige, vervangende toestemming verhuizing en school pro forma aangehouden tot 13 juni 2018.

3.6

Bij voormelde, in zoverre niet bestreden, beschikking van 31 oktober 2018 is, voor zover thans van belang, mevrouw [B] ontslagen van haar verplichtingen als bijzondere curator voor [belanghebbende ] .

4. De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw gelast ervoor zorg te dragen dat [belanghebbende ] binnen veertien dagen na de datum van de bestreden beschikking zal terugverhuizen naar [plaats] of [plaats] , dan wel naar een plaats gelegen binnen een straal van tien kilometer van [plaats] of [plaats] .

Daarnaast zijn afgewezen, voor zover thans van belang, het subsidiaire verzoek van de man om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [belanghebbende ] bij hem zal zijn, het meer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT