Uitspraak Nº 200.253.520_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-07-28

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:2408
Docket Number200.253.520_01
Date28 Julio 2020
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.253.520/01

arrest van 28 juli 2020

in de zaak van

Aannemersbedrijf [aannemersbedrijf] B.V., tevens h.o.d.n. Bouwgroep [Bouwgroep 1],

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als [appellante] ,

advocaat: mr. W.H. Lindhout te Bergen op Zoom,

tegen

Gemeente Roosendaal,

zetelend te Roosendaal,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als de Gemeente,

advocaat: mr. S. Elbertsen te Breda,

op het bij exploot van dagvaarding van 16 januari 2019 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 17 oktober 2018, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [appellante] als eiseres en de Gemeente als gedaagde.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02342697 / HA ZA 18-178)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het daaraan voorafgegane tussenvonnis van 11 juli 2018.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding in hoger beroep;

  • -

    de memorie van grieven;

  • -

    de memorie van antwoord met producties;

  • -

    het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling
3.1.

In rechtsoverweging 3.1. heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grieven 1, 2 en 3 worden daarvan enkele feiten bestreden. De in hoger beroep niet ter discussie gestelde in eerste aanleg vastgestelde feiten, de processtukken en het ter zitting in hoger beroep besprokene in acht nemend, gaat het hof uit van de volgende vaststaande feiten.

a. a) Medio 2015 heeft de Gemeente het plan opgevat om het gebouw aan de [adres] te [plaats] (‘het Gebouw’) aan te passen. Het Gebouw werd op dat moment gebruikt als kantoor van het cluster “Werkplein Hart van West-Brabant”, een samenwerkingsverband van zes gemeenten op het gebied van sociale zaken. De bedoeling was dat het Gebouw vanaf december 2016 dienst zou gaan doen als kantoor van zowel het cluster “Werkplein Hart van West-Brabant” als het cluster “De Toegang” (samenwerking op het gebied van Wet maatschappelijke ondersteuning en het Centrum Jeugd en Gezin). Gelet hierop was verbouwing van het Gebouw gewenst.

b) Het college van B&W van de Gemeente heeft op 7 juli 2015 besloten tot vaststelling van een taakstellend budget van € 1.000.000,= voor de verbouwing van het Gebouw.

c) Op 15 februari 2016 heeft de Gemeente een niet-openbare aanbestedingsprocedure opgestart. Dit is gebeurd door publicatie van de Selectieleidraad met bijlagen op de website www.aanbestedingskalender.nl. Op basis van de aanmeldingen naar aanleiding van de uitnodiging heeft de Gemeente vijf gegadigden gekozen aan wie de Gunningsleidraad met bijlagen toegezonden is met het verzoek in te schrijven. Het taakstellend budget was in de stukken niet opgenomen. Het gunningscriterium was ‘laagste prijs’.

d) In Hoofdstuk 4.5 van de Selectieleidraad is het volgende bepaald:

“De UAV 2012 is van toepassing op deze overeenkomst.”

De Nota van Inlichtingen met betrekking tot de selectiefase d.d. 10 maart 2016 houdt onder meer in:

“(…) Vraag: 1 Conform paragraaf 3.8 dienen wij een referentie aan te dragen waaruit blijkt dat wij ervaring hebben met het uitvoeren van werkzaamheden conform de UAV-GC. In paragraaf 4.5 omschrijft u echter dat de overeenkomst wordt gesloten op basis van de UAV 2012. In onze optiek is dit enigszins tegenstrijdig, kunt u dit toelichten?

Antwoord: Dit is niet juist. In plaats van UAV 2012 moet er staan UAV-GC. (…)”

In Hoofdstuk 2.1 van de Gunningsleidraad is onder meer het volgende opgenomen:

“(…) De gemeente Roosendaal behoudt zich het recht om deze aanbesteding op elk moment te beëindigen zonder dat inschrijvende partijen aanspraak maken op recht van vergoeding.

(…)

Opdracht zal worden verleend conform UAV-GC 2012, hiervoor zal bij het verlenen van de opdracht een UAV-GC overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer dienen te worden ondertekend.(…)”

In Hoofdstuk 2.3 van de Gunningsleidraad is opgenomen dat de definitieve gunning is gepland op 1 juni 2016. Die datum is indicatief volgens de leidraad.

e) Op 9 juni 2016 is door de inkoopadviseur van de Gemeente een Proces Verbaal van de Aanbesteding (hierna: PVA) opgemaakt. Daarin is vermeld dat twee van de vijf geselecteerde gegadigden hebben ingeschreven: [Bouwgroep 2] bouwgroep met een bedrag van € 1.349.000,= en [appellante] met een bedrag van € 1.340.000,=.
Het PVA vermeldt verder:

“Van inschrijver [Inschrijver namens Bouwgroep 1] uit [vestigingsplaats] zal de inschrijvingsstaat worden gecontroleerd. Hierna zal er een verificatiegesprek plaatsvinden met deze inschrijver. Alle overige inschrijvers wil ik bedanken voor de gedane inschrijving.”

f) Een e-mail van 16 juni 2016 van de heer [de projectleider bij de Gemeente] (hierna: [de projectleider bij de Gemeente] ), projectleider bij de Gemeente, aan (de heer [de medewerker van Bouwgroep 1] , medewerker van) [appellante] luidt onder meer:

“Momenteel zijn we uw inschrijving betreffende de verbouwing van de [adres] te [plaats] aan het verifiëren. Op exploitatiegebied dienen er bij ons nog enkele zaken te worden uitgezocht/aangepast, op 5 juli a.s. hebben we een interne vergadering met de toekomstige gebruikers.

Dit kan leiden tot enkele wijzigingen in het ontwerp. Naar aanleiding van dit overleg zal er een herziene planning worden opgesteld.

Ik zal na 5 juli contact met u opnemen om e.e.a. met u door te spreken.”

g) Op 11 juli 2016 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft de Gemeente [appellante] meegedeeld dat de aanbieding ver boven het beschikbare budget was en gevraagd te onderzoeken in hoeverre kostenbesparende maatregelen mogelijk waren.

h) Naar aanleiding van dit gesprek heeft [de medewerker van Bouwgroep 1] op 18 juli 2016 een aangepaste begroting gestuurd voor een bedrag van € 1.210.101,89. De begeleidende e-mail luidt:

“Hierbij de aangepaste begroting in het kader van de bezuinigingen. De werkzaamheden van de verdieping zijn vervallen. De belangrijkste bezuinigingen zitten in de wandbekleding (eiken), die is vervallen in deze begroting. Daar voor in de plaats worden de wanden vlak afgewerkt en gesaust met scan in een standaard Ral kleur. Ook zijn de lockers op de verdieping verdwenen, en hebben we nu een stelpost opgenomen voor de extra lockers op de BGG. Voor de vloerbedekking hebben we ook een alternatief. Deze kunnen eventueel worden bemonsterd. Voor de plafonds gaan we uit van een deel nieuwe platen en een deel bestaand hergebruiken. Dit nader uit te werken. Ook kon er naar aanleiding van de verdieping ook nog worden bespaard qua elektra. Omdat ook hier werkzaamheden zijn vervallen.”

i. i) Een e-mail van 10 augustus 2016 van [de projectleider bij de Gemeente] aan [de medewerker van Bouwgroep 1] luidt:

“Bij deze een update betreffende de status van de verbouwing aan de [adres] .

Op dit moment zijn wij bezig om de exploitatie van dit gebouw kostendekkend te krijgen.

De planning is om zowel de begane grond en de verdieping te verbouwen met daarin de bezuinigingsopties betreffende de afwerking op te nemen.

Ook zijn wij bezig om duurzaamheidmaatregelen op installatietechnisch gebied in te brengen. Hiervoor loopt een onderzoek bij een externe partij.

Mogelijk dat hierdoor de werkzaamheden op installatietechnisch gebied in jullie opdracht wijzigen/vervallen.

De planning is om te starten op 1 oktober en de werkzaamheden op 31 maart 2017 af te ronden.

Ik zal in week 36 contact met jullie opnemen om dit verder af te stemmen zodat er officieel opdracht aan jullie kan worden verleend.

Ik ga er vanuit je bij deze voldoende te hebben geïnformeerd.”

j) Bij e-mail van 6 september 2016 is door [de medewerker van Bouwgroep 1] geïnformeerd naar de status van het werk. Een e-mail van 14 september 2016 van [de medewerker van Bouwgroep 1] aan [de projectleider bij de Gemeente] luidt onder meer:

“Hierbij op uw verzoek de aangepaste begroting naar aanleiding van het gesprek 13-09-2016.

(…)
Het laten vervallen van installaties kan consequenties hebben, namelijk de volgende;

de aannemers die geselecteerd waren en niet konden ingeschreven zouden bezwaar kunnen maken. Omdat zij geen offerte hebben gekregen van de door hun voorgestelde en in de selectieprocedure vastgestelde onderaannemers betreffende de E en de W installaties.

Wijziging in de aanbestedingsprocedure ?

De door ons voorgestelde en opgenomen installateurs kunnen mogelijk een rekenvergoeding vragen ivm. het vervallen van de opdracht. Waar ze natuurlijk ook al op hebben gerekend.

(…)”

k) Bij e-mail van 21 september 2016 schreef [de projectleider bij de Gemeente] aan [de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT