Uitspraak Nº 200.254.105/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:1198
Date28 Abril 2020
Docket Number200.254.105/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer: 200.254.105/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 6649209 CV EXPL 18-3404

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 april 2020

inzake

[appellant] ,

h.o.d.n. Schoonmaakbedrijf & Glazenwasserij [X],

wonend te [woonplaats] ,

appellant in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. R.G. Verheij te Leiden,

tegen

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET SCHOONMAAK EN GLAZENWASSERSBEDRIJF,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde in principaal appel,

appellante in incidenteel appel,

advocaat: mr. J.A. Trimbach te De Meern.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Bpf Schoonmaak genoemd.

[appellant] is bij dagvaarding van 30 januari 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 6 november 2018, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie, tevens gedaagde in reconventie en Bpf Schoonmaak als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met een productie;

- memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met een productie;

- memorie van antwoord in incidenteel appel.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en uitvoerbaar bij voorraad alsnog de vorderingen van [appellant] zal toewijzen en de vorderingen van Bpf Schoonmaak alsnog zal afwijzen, met veroordeling van Bpf Schoonmaak tot terugbetaling van € 11.931,20 ter zake van de betaalde pensioenpremies met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alles met veroordeling in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.

Bpf Schoonmaak heeft - naar het hof begrijpt - in principaal appel geconcludeerd tot verwerping van de grieven van [appellant] en in incidenteel appel tot vernietiging van het bestreden vonnis voor zover daarbij in conventie en in reconventie de proceskosten zijn gecompenseerd en gevorderd [appellant] alsnog in die kosten te veroordelen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten en rente.

[appellant] heeft in incidenteel appel geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van Bpf Schoonmaak, met veroordeling van Bpf Schoonmaak in de proceskosten in incidenteel appel.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2 tot en met 5 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Met grief II in principaal appel wordt de vaststelling van het onder 5 genoemde feit bestreden. Het hof zal hierna, voor zover relevant en door Bpf Schoonmaak niet weersproken, bij het vaststellen van de feiten met een en ander rekening houden. De feiten zijn in hoger beroep voor het overige niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Het gaat in deze zaak om het volgende.

2.1

Bpf Schoonmaak is een bedrijfstakpensioenfonds en uitvoerder van pensioenregelingen voor ondernemingen en bedrijfstakken.

2.2

Ingevolge het bepaalde in artikel 3 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (verder: Wet bpf 2000) is [appellant] gehouden tot betaling van de verschuldigde premies voor zijn werknemers uit hoofde van de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. In artikel 4 van de Wet bpf 2000 is bepaald dat de deelnemers alsmede, voor zover het werknemers betreft, hun werkgevers de statuten en reglementen en de daarop gebaseerde besluiten van het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds naleven.

2.3

In artikel 3.2 sub 1 van het Uitvoeringsreglement bedrijfstakpensioenfonds schoonmaak- en glazenwassersbedrijf (hierna: het uitvoeringsreglement) is het volgende bepaald:

‘De aangesloten werkgever betaalt de verschuldigde premie zoals bedoeld in artikel 3.1 van dit uitvoeringsreglement aan het fonds per loontijdvak. Het fonds stuurt de aangesloten werkgever hiervoor een premienota. De premie dient uiterlijk betaald te zijn binnen 14 dagen nadat het fonds de premienota verzonden heeft.’

Artikel 5.2 van het uitvoeringsreglement luidt, voor zover van belang, als volgt:

‘1. De aangesloten werkgever is verplicht om alle werknemers die aan de pensioenregeling deel moeten nemen bij het fonds aan te melden. Daarbij dient de aangesloten werkgever ervoor te zorgen dat het fonds de beschikking krijgt over alle door het fonds vereiste gegevens, inclusief het verschuldigde premiebedrag per loontijdvak. Deze gegevens dienen in uniform formaat conform de Handleiding Opgave Loon en Premie elektronisch te worden aangeleverd op de wijze die het fonds bepaalt.

2. De aangesloten werkgever is verplicht aan een door het fonds aan te wijzen persoon inzage te verlenen in zijn administratie. Hierbij gaat het om inzage in de zakelijke gegevens en bescheiden, die naar het oordeel van het fonds nodig is voor een goede uitvoering van de pensioenregeling en controle op de naleving door de aangesloten werkgever van het bepaalde in de statuten en de daarop gebaseerde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT