Uitspraak Nº 200.255.051/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:811
Docket Number200.255.051/01
Date21 Abril 2020
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

afdeling civiel recht

zaaknummer: 200.255.051/01

zaaknummer rechtbank: 6925069 / CV EXPL 18-20808

arrest van 21 april 2020

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. S. Karakaya-Pilavci te Leusden,

tegen

[naam] UNITED B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde,

advocaat: mr. A.N. Kampherbeek te Rotterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

[appellant] is bij dagvaarding van 18 februari 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 30 november 2018, gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde.

Bij arrest van 30 april 2019 heeft het hof een comparitie van partijen bevolen.

Deze comparitie heeft plaatsgehad op 27 juni 2019. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Het proces-verbaal is op 21 oktober 2019 aan partijen verzonden.

[appellant] heeft een memorie van grieven tevens wijziging van eis, met producties, genomen.

[geïntimeerde] heeft vervolgens een memorie van antwoord, met producties, genomen.

Ten slotte is arrest gevraagd.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het vonnis onder 2 (2.1 t/m 2.16) de feiten vastgesteld die bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt zijn genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

[geïntimeerde] exploiteert een onderneming die zich bezig houdt met de productie en verwerking van groentenproducten.

[appellant] is met ingang van 1 oktober 2002 bij (de rechtsvoorganger van) [geïntimeerde] voor onbepaalde tijd in dienst getreden in de functie van Logistiek Medewerker export. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor de Groenten- en Fruithandel van toepassing verklaard (hierna: de cao).

Met ingang van 1 augustus 2006 is aan [appellant] een maandelijkse toeslag toegekend van € 100,- bruto. Met ingang van 1 juli 2007 (dan wel met ingang van 1 augustus 2007) is deze maandelijkse toeslag verhoogd tot € 400,- bruto.

In 2011 heeft [appellant] promotie gemaakt naar de functie van Meewerkend Voorman. Een en ander is niet schriftelijk vastgelegd. De functie van Meewerkend Voorman is ingeschaald in loonschaal D van de cao. [appellant] behield de genoemde toeslag van € 400,- bruto per maand.

Op 4 januari 2016 hebben partijen een beoordelingsgesprek gevoerd. [geïntimeerde] heeft als conclusie getrokken dat het functioneren van [appellant] niet op het gewenste niveau was. In het schriftelijke, door beide partijen ondertekende verslag van dit gesprek is vermeld:

“Elke maand verbetertraject met ondersteuning vanuit HR met als doel Atadan weer naar tevredenheid te laten presteren. (…) Prestatietoeslag 400,- vervalt per 4-1-2016 Deze wordt in July 2016 opnieuw beoordeeld.”

Bij brief van [geïntimeerde] aan [appellant] van januari 2016 is onder meer vermeld:

“Huidige prestatietoeslag € 400

Prestatietoeslag per 1 januari 2016 € 0”

[appellant] heeft het verbetertraject succesvol afgerond. Bij brief van januari 2017 is aan [appellant] bericht dat zijn prestatietoeslag per 1 januari 2017 € 200,- bedraagt.

Bij brief van 9 februari 2017 heeft [appellant] aan [geïntimeerde] geschreven:

“Ik wil graag stoppen als meewerkende voorman”

Bij brief van 20 februari 2017 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] bericht:

“Zoals reeds besproken, met [de Warehouse Manager] en door u bevestigd op 9 februari 2017, bevestigen wij u hierbij dat, op uw verzoek, uw functie van Meewerkend Voorman per 1 maart 2017 aangepast zal worden naar Logistiek Medewerker.

Uw prestatietoeslag van € 200,- zal hierdoor per 1 maart 2017 stop gezet worden. Uw salaris zal hierdoor niet veranderen.”

3 Beoordeling
3.1.

In deze procedure gaat het, na wijziging van eis in hoger beroep, om de vraag of [appellant] aanspraak heeft behouden op een maandelijkse toeslag van € 400,- bruto vanaf 1 januari 2016. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat [appellant] in zijn huidige functie van Logistiek Medewerker geen recht heeft op de door hem gevorderde prestatietoeslag en de vorderingen van [appellant] - in eerste aanleg gericht op betaling van een prestatietoeslag van € 400,- bruto per maand vanaf januari 2017, met wettelijke verhoging en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT