Uitspraak Nº 200.257.335. Gerechtshof Den Haag, 2020-04-28
ECLI | ECLI:NL:GHDHA:2020:829 |
Docket Number | 200.257.335 |
Date | 28 Abril 2020 |
Court | Gerechtshof Den Haag (Nederland) |
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 6852378 RL EXPL 18-8529
Zaaknummer rechtbank : 200.257.335
inzake
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. [belangenbehartiger 3] te Rotterdam,
tegen
gevestigd te Zoetermeer,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Klaverblad,
advocaat: mr. R.F.M. van Dijck te Zoetermeer.
Bij exploot van 28 maart 2019 is [appellante] in hoger beroep gekomen van een door de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Haag (verder: de kantonrechter) tussen partijen gewezen vonnis van 29 januari 2019. In het exploot (met producties) heeft [appellante] drie grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord (met producties) heeft Klaverblad de grieven bestreden.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
1. De door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn door partijen niet bestreden, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
2. Met inachtneming van hetgeen verder in hoger beroep is komen vast te staan gaat in deze zaak om het volgende.
[appellante] is op 30 november 2012 als voetganger aangereden door een bij Klaverblad
verzekerde auto. [appellante] heeft Klaverblad aansprakelijk gesteld voor alle materiële en
immateriële schade die zij ten gevolge van het ongeval had geleden en in de toekomst nog zou lijden. Klaverblad heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend.
Op 23 mei 2013 heeft Klaverblad als voorschot op de schadevergoeding een bedrag
van € 300,00 aan [appellante] betaald.
De medische adviseur van Klaverblad heeft informatie ontvangen van de huisarts en de manueel therapeut. De huisarts kon niet meer informatie kon verschaffen dan toezending van een brief van de spoedeisende hulp d.d. 30 november 2012. In die brief werd melding gemaakt van toename van langer bestaande rugpijn en drukpijn bij de lage onderrug over de gehele linker wervelkolom en werd geconcludeerd tot een contusie van de lage rug. De manueel therapeut meldde dat [appellante] al voor het ongeval onder behandeling was in verband met nek- hoofdpijn- en schouderklachten, en dat zij – ook na het ongeval – niet werd behandeld voor klachten verband houdende met het ongeval. De medisch adviseur vermeldde naar aanleiding van deze informatie in zijn advies van 18 november 2013 onder andere het volgende:
“Beperkingen: Geen objectieve beperkingen
Medische objectiveerbaar: De ongevalsgerelateerde klachten zijn over.
Medisch causaal verband: Dit is voor klachten langer dan vier wkn na het
ongeval niet te onderbouwen.
Pre-existente klachten Al eerder rugklachten, ttv het ongeval was ze
hiervoor onder behandeling bij de manueel
therapeut.
Prognose / herstel Betrokkene is volledig hersteld.”
Op 27 november 2013 heeft mr. [belangenbehartiger 1] van Onlaw zich bij Klaverblad gemeld als
belangenbehartiger van [appellante] . Mr. [belangenbehartiger 1] heeft Klaverblad inhoudelijk geïnformeerd over
het letsel en ter onderbouwing daarvan informatie van de huisarts, de fysiotherapeut en het
Tergooi Ziekenhuis aan Klaverblad gestuurd. Uit deze informatie bleek dat [appellante] bij de aanrijding een kneuzing van de lage rug had opgelopen en verder dat zij reeds voor het ongeval bekend was met lage rugklachten. Naar aanleiding van deze nieuwe informatie
bleef de medisch adviseur van Klaverblad in zijn advies van 30 mei 2014 bij zijn eerdere
oordeel, namelijk dat sprake was van een tijdelijke verergering van reeds langer bestaande
rugklachten.
Er meldde zich op 5 juni 2014 een nieuwe (tweede) belangenbehartiger van [appellante] bij Klaverblad, mr. [belangenbehartiger 2] van Randstad Letselschade en Advies. Klaverblad kon zich niet vinden in het voorstel van mr. [belangenbehartiger 2], inhoudende een slotbetaling van € 10.000,00. Klaverblad heeft toen een bedrag van € 1.450,00 aan [appellante] betaald.
Op 24 juli 2014 ontving Klaverblad een nota van mr. [belangenbehartiger 1] van € 1.533,06 terzake
buitengerechtelijke kosten. Klaverblad heeft deze nota voldaan.
Vervolgens heeft mr. [belangenbehartiger 3], eerst werkzaam bij Vitak Advocaten B.V. (hierna: Vitak ), thans werkzaam Elfi Letselschade Advocaat B.V. (hierna: Elfi ) zich bij brief van 4 december 2014 als (derde) belangenbehartiger van [appellante] bij Klaverblad gemeld.
Ondertussen oordeelde de medisch adviseur van [appellante] , A.E. Hommema , in zijn
medisch advies van 7 juli 2015 als volgt:
"(...) Naar mijn oordeel is het medisch gezien in ieder geval te rechtvaardigen om als gevolg van de kneuzing van de rug in combinatie met de preëxistente degeneratieve wervelkolom uit te gaan van een causale periode van enkele maanden. De toename van rugklachten kan in deze periode dan worden gerelateerd aan het ongeval. Na deze periode valt de causaliteit medisch gezien niet meer te onderbouwen. (...)"
M.N.G. Ooms , eenmalig vervanger van Hommema , schreef op 7 september 2015 onder meer het volgende:
"Een deskundigenbericht zal mijns inziens ook geen uitsluitsel kunnen geven
met betrekking tot de periode waarover de rugklachten als posttraumatisch moeten worden beschouwd. Orthopaedische expertise zal, voorspelbaar, tot de conclusie leiden dat geen sprake is van orthopaedische...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT