Uitspraak Nº 200.259.779/01. Gerechtshof Den Haag, 2019-10-15

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2628
Docket Number200.259.779/01
Date15 Octubre 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

GERECHTSHOF DEN HAAG

afdeling civiel recht

zaaknummer: 200.259.779/01

zaaknummer rechtbank Rotterdam: 7470143 VZ VERZ 19-624

beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 oktober 2019

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats],

appellant,

advocaat: mr. B.J. Bloemendal te Bergeijk,

tegen

UNIPER BENELUX N.V.,

gevestigd te Rotterdam,

geïntimeerde,

advocaat: mr. M.S. van Dijk te Rotterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Uniper genoemd.

[appellant] is bij beroepschrift (met producties), ontvangen ter griffie van het hof op 21 mei 2019, in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam (hierna: de kantonrechter) op 25 februari 2019 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Het verzoek van [appellant] strekt er toe dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en alsnog, uitvoerbaar bij voorraad, zal beslissen zoals weergegeven aan het slot van het beroepschrift, met veroordeling van Uniper in de kosten van beide instanties (met nakosten).

Op 24 juni 2019 is ter griffie van het hof een verweerschrift (met producties) van Uniper ingekomen. Uniper concludeert zoals weergegeven aan het slot van het verweerschrift, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties (met nakosten).

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 9 juli 2019. Bij die gelegenheid hebben beide genoemde advocaten het woord gevoerd, mr. Bloemendal aan de hand van overgelegde aantekeningen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad ten overstaan van een raadsheer-commissaris. Bij brief van 9 mei 2019 zijn partijen opgeroepen aanwezig te zijn bij een mondelinge behandeling ten overstaan van een raadsheer-commissaris. Bij dezelfde brief zijn zij ervan op de hoogte gesteld dat zij een verzoek konden doen voor een mondelinge behandeling ten overstaan van de meervoudige kamer. Zodanig verzoek hebben zij niet gedaan. Ter zitting hebben partijen bevestigd dat zij instemmen met deze gang van zaken. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt en aan partijen is toegezonden. Mr. Van Dijk heeft daarop bij brief van 17 juli 2019 gereageerd. Met deze reactie zal het hof rekening houden.

Op verzoek van partijen is de zaak na de mondelinge behandeling enige tijd aangehouden om te bezien of partijen een minnelijke regeling konden bereiken. Bij bericht van 29 augustus 2019 heeft mr. Van Dijk het hof laten weten dat partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt en het verzoek gedaan uitspraak te doen.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 2 (2.1 t/m 2.14) een aantal feiten vermeld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen daarom ook in hoger beroep tot uitgangspunt.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Uniper is een internationaal energiebedrijf. Tot 1 mei 2018 had Uniper twee vestigingen in Nederland, te weten in Rotterdam en Eindhoven. De vestiging in Eindhoven is per 1 mei 2018 gesloten. [appellant] is (naar in hoger beroep niet meer in geschil is) op 4 augustus 2005 bij een rechtsvoorganger van Uniper in dienst getreden. [appellant] werkte laatstelijk bij Uniper in de functie van Projectmanager IT tegen een bruto maandsalaris van € 5.099,- exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. [appellant], woonachtig in Bladel, had tot 1 december 2017 als standplaats Eindhoven. Uniper heeft [appellant] op 20 november 2018 op staande voet ontslagen, hetgeen zij hem bij brief van dezelfde datum heeft bevestigd. In deze brief is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

“Enkele dagen geleden heeft jouw manager je geconfronteerd met het feit dat hij die dag tot de constatering was gekomen dat jij buitensporig hoge kilometerdeclaraties hebt ingevoerd in ons declaratiesysteem. En dit -zo bleek toen- al geruime tijd!

Jouw manager liet jou weten dat hij contact zou opnemen met de HR afdeling om de zaak nader te laten uitzoeken. Dit is gebeurd en wij kunnen nu vaststellen dat jij tussen 1 december 2017 en 1 oktober 2018, zonder toestemming en/of medeweten van je manager of een andere leidinggevende onrechtmatig teveel kilometers hebt gedeclareerd in ons declaratiesysteem als gevolg waarvan aan jou in de periode 1 december 2017 en 1 oktober 2018 € 2.286,65 netto en € 3.277,30 bruto te veel kilometervergoeding is uitbetaald. Deze onterecht aan jou uitbetaalde bedragen zijn door jou ontvangen en behouden. Het door jou opzettelijk onjuist invoeren van kilometerdeclaraties, alsook het behouden van de niet aan jou toekomende vergoeding daarover, kwalificeren wij als diefstal. Dit is voor ons een dringende reden voor jouw ontslag op staande voet.

Het voorliggende voorval staat niet op zichzelf. In november 2016 hebben wij jou mondeling als schriftelijk geconfronteerd met verkeerd gedeclareerde reisuren en een foutief gebruik van de door ons bedrijf beschikbaar gestelde poolauto’s. Jij hebt ons in dat kader al een bedrag van ruim € 1.600,- bruto moeten terugbetalen. Hierbij zijn wij bijzonder schappelijk geweest ten aanzien van de hoogte van het terug te betalen bedrag. Dit lag in werkelijkheid substantieel hoger!

Zoals wij jou in ons...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT