Uitspraak Nº 200.260.561. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-01-14

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:306
Docket Number200.260.561
Date14 Enero 2020
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.260.561

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 428454)

arrest van 14 januari 2020

in het incident van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Mexit B.V.,

gevestigd te Velsen,

appellante,

eiseres in het incident,

in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,

hierna: Mexit,

advocaat: mr. A.P. van Oosten,

tegen:

1 [geïntimeerde1]

2 [geïntimeerde2],

wonende te [A] , respectievelijk [B] ,

geïntimeerden,

verweerders in het incident,

in eerste aanleg: gedaagden in conventie, eisers in reconventie,

hierna: [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] ,

advocaat: mr. A.R.J. Croiset van Uchelen.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het eindvonnis van 27 februari 2019 dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, tussen partijen heeft gewezen (verder: het vonnis). Het is gepubliceerd onder ECLI:NL:RBMNE: 2019:1254.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaardingen in hoger beroep van 24 respectievelijk 27 mei 2019,

- het anticipatie exploot van 3 juni 2019,

- de memorie van grieven tevens houdende incident ex artikel 843a Rv, met producties,

- de memorie van antwoord in het incident, met producties.

2.2

Vervolgens hebben [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] de processtukken aan het hof overgelegd, hebben partijen arrest in het incident gevraagd en heeft het hof arrest bepaald.

3. De feiten in het incident

Het hof gaat in het incident (dus voorlopig) uit van de feiten zoals beschreven in rov. 2.1 tot en met 2.14 van het vonnis. De tot aanvulling ervan strekkende grieven I – III, waarover [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] zich nog niet behoefden uit te laten in het antwoord in het incident, behoeven hier nog geen behandeling.

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.1

Het gaat hier over aansprakelijkheid van de (bestuurders van een) meerderheidsaandeelhouder tegenover een minderheidsaandeelhouder wegens een activatransactie.

4.2

In 2015 hield Mexit 30% van de aandelen in Mammoet Salvage (B.V.) en hield Mammoet Finance (B.V.) de resterende 70%. Bij akte van 17 december 2015 heeft Mammoet Salvage, vertegenwoordigd door [geïntimeerde1] , (naast een drijvende bok voor € 2 miljoen) voor € 4,5 miljoen praktisch al haar activa (met uitzondering van drie bergingsprojecten) verkocht en inclusief haar personeel overgedragen per 1 februari 2016 aan twee Koole-vennootschappen. [geïntimeerde1] was geen bestuurder van Mammoet Salvage maar van Mammoet Holding (B.V.), moeder van de niet tekenbevoegde Mammoet Finance, en als zodanig zelf niet tot deze transactie bevoegd. Daarop zijn de beide bestuurders van Mammoet Salvage op 8 januari 2016 afgetreden alsook een of twee van haar commissarissen en heeft haar enig overgebleven commissaris [geïntimeerde2] , inmiddels interim bestuurder van Mammoet Salvage, die transactie bekrachtigd. Wegens het vertrek van haar bestuurders daartoe verplicht onder haar aandeelhoudersovereenkomst met Mammoet Finance, heeft Mexit haar aandelenpakket op 4 juli 2016 onder protest en voorbehoud van schadevergoeding aan deze laatste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT