Uitspraak Nº 200.261.026/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:1193
Date28 Abril 2020
Docket Number200.261.026/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.261.026/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 6915228 CV EXPL 18-10814

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 april 2020

inzake

[appellante] ,

wonend te [appellante] ,

appellante in de hoofdzaak,

verweerster in het incident,

advocaat: mr. M.C. Coops te Amsterdam,

tegen

RODI MEDIA MIDDEN NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Almere,

geïntimeerde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

advocaat: mr. K.O. Valentien te Almere.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna (wederom) [appellante] en Rodi Media genoemd.

In deze zaak heeft het hof bij op 12 november 2019 uitgesproken arrest (hierna: het tussenarrest) de incidentele vordering van Rodi Media tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep afgewezen en de beslissing met betrekking tot de proceskosten in het incident aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Ook is iedere verdere beslissing in de hoofdzaak aangehouden. Voor het verloop van het geding tot aan die datum wordt (mede) naar het tussenarrest verwezen.

Partijen hebben de zaak op 13 februari 2020 doen bepleiten door hun voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Partijen hebben antwoord gegeven op door het hof gestelde vragen. Van de zijde van [appellante] is nog een (proces)kostenoverzicht in het geding gebracht.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - haar vorderingen alsnog geheel zal toewijzen, met veroordeling van Rodi Media in de volledige proceskosten van beide instanties.

Rodi Media heeft geconcludeerd tot bekrachtiging en - uitvoerbaar bij voorraad - tot veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding in beide instanties.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden tussenvonnis onder 1.1 tot en met 1.10 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil, zodat het hof deze ook als uitgangspunt zal nemen.

3 Beoordeling
3.1

Het gaat in deze zaak - voor zover in hoger beroep van belang - om het volgende.

3.1.1

[appellante] heeft begin juli 2017 een foto gemaakt van een uitvoering van de musical The Bodyguard. Op de foto is [A] te zien.

3.1.2

In een WhatsApp bericht heeft de moeder van [A] , [B] aan

[appellante] meegedeeld dat zij de foto van [appellante] de mooiste vond en die graag voor hem op foto af wil drukken en heeft zij gevraagd om de foto naar haar e-mail adres te sturen.

3.1.3

In reactie daarop heeft [appellante] aan de moeder van [A] bij e-mail van 7 juli 2017 bericht, voor zover van belang:

“Wat een mooi compliment dat u mijn foto het mooiste vindt! Bij deze de foto in de bijlage! Ik zou het wel erg leuk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT