Uitspraak Nº 200.261.366_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-07-23

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:2328
Docket Number200.261.366_01
Date23 Julio 2020
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie-en jeugdrecht

zaaknummer : 200.261.366/01

zaaknummer rechtbank : C/01/341523 / FA RK 18-6100

beschikking van de meervoudige kamer van 23 juli 2020

inzake

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. R. Holland te Eindhoven,

tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. R.J.S. Houtackers te Mierlo.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de hierboven genoemde beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 16 mei 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

De man is op 24 juni 2019 in hoger beroep gekomen van de voormelde beschikking van 16 mei 2019.

2.2.

De vrouw heeft op 6 augustus 2019 een verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk zelfstandig verzoek ingediend.

2.3.

De man heeft op 23 september 2020 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend. Het hof beschouwt dit verweerschrift als een verweer op het voorwaardelijk zelfstandig verzoek in hoger beroep van de vrouw.

2.4.

Bij het hof is voorts ingekomen:

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 11 april 2019.

2.5.

De op 2 april 2020 geplande mondelinge behandeling heeft in verband met de RIVM-maatregelen rondom COVID-19 (corona) niet plaatsgevonden. Partijen hebben er mee ingestemd dat het hof in deze zaak, na een extra schriftelijke ronde voor beide partijen, zonder mondelinge behandeling een beslissing neemt.

2.6.

Het hof heeft verder kennisgenomen van:

- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 7 mei 2020 met als bijlage de brief aan het hof d.d. 7 mei 2020 met bijlagen, ingekomen op 7 mei 2020;

- het journaalbericht van de zijde van de man van 19 mei 2020 met als bijlage de brief aan het hof d.d. 19 mei 2020, ingekomen op 20 mei 2020.

3 De feiten
3.1.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.

3.2.

Partijen zijn op 7 juli 2006 te [plaats] gehuwd.

3.3.

Partijen zijn de ouders van de thans nog minderjarige:

- [minderjarige] ( [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,

en de thans meerderjarige [meerderjarige] ( [meerderjarige] ).

[minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de man. Ook [meerderjarige] had het hoofdverblijf bij de man, zij woont thans in het buitenland.

3.4.

Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2014 heeft de rechtbank tussen partijen onder meer de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 8 mei 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Bij deze beschikking heeft de rechtbank voorts bepaald dat de regelingen, zoals tussen partijen overeengekomen in het aan die beschikking gehechte - door partijen op 4 december 2013 ondertekende - echtscheidingsconvenant en het - door partijen op 7 november 2013 ondertekende - ouderschapsplan onderdeel uitmaken van die beschikking.

Partijen zijn in het echtscheidingsconvenant onder meer een door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in haar levensonderhoud (hierna ook: partneralimentatie) overeengekomen van € 614,- bruto per maand.

Partijen zijn ten aanzien van de partneralimentatie, voor zover van belang, het navolgende overeengekomen:

Behoefte

2.1.

Partijen stellen vast dat de vrouw behoefte heeft in en (lees: aan een) bijdrage in haar levensonderhoud en dat de man gezien zijn huidige inkomen draagkracht heeft om haar daarin te voorzien.

Hoogte partneralimentatie

2.2.

Partijen komen overeen, dat de man aan de vrouw met ingang van de eerste van de maand volgend nadat de vrouw de echtelijke woning heeft verlaten en een eigen woning heeft betrokken zal bijdragen in het levensonderhoud van de vrouw met een bedrag van € 614,00 bruto per maand, welk bedrag bij vooruitbetaling maandelijks aan haar zal worden voldaan door bijschrijving van het bedrag op haar bankrekening.

Beperkt niet-wijzigingsbeding

2.3.

Het in artikel 2.2 bepaalde kan niet bij rechterlijke uitspraak worden gewijzigd op grond van een wijziging van omstandigheden. behoudens in geval van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden, dat de partij die de wijziging verzoekt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het niet-wijzigingsbeding mag worden gehouden, zoals in artikel 1:159 lid 3 BW is bepaald. Partijen verstaan daaronder:

- het geval dat de man kan aantonen dat zijn inkomsten in relevante mate buiten zijn toedoen zijn verminderd;

- de man minder is gaan werken dan wel van een vroege uittredingsregeling gebruik maakt;

- de man minder is gaan werken als gevolg van het feit dat hij meer zorg voor de kinderen op zich heeft genomen;

- het geval de vrouw een eigen inkomen genereert.

Wanneer een van de hiervoor genoemde situaties die tot wijziging kunnen leiden zich voordoet, blijft de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw zoals in dit convenant vastgesteld, ongewijzigd van kracht, totdat die verplichting in onderling overleg of door een rechterlijke uitspraak wordt gewijzigd.

Eigen inkomsten alimentatiegerechtigde

2.5.

Bij de vaststelling van de alimentatie voor de vrouw is er vanuit gegaan dat de vrouw ten tijde van het ondertekenen van het convenant geen inkomsten uit arbeid heeft. De vrouw zal zich inspannen een eigen inkomen te verwerven teneinde in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Echter aan deze inspanningsverplichting van de vrouw is geen termijn verbonden.

Indien de vrouw in de loop van enig kalenderjaar inkomsten gaan verwerven dan wel indien de eigen inkomsten van de vrouw in de loop van enig kalenderjaar substantieel wijzigen, zal zij dit onverwijld aan de man mededelen, zodat de te betalen bijdrage zoals hierboven is gesteld eventueel kan worden aangepast.”

4 De omvang van het geschil
4.1.

Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de man tot wijziging van de partneralimentatie afgewezen.

4...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT