Uitspraak Nº 200.261.299. Gerechtshof Den Haag, 2020-07-21

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:1301
Date21 Julio 2020
Docket Number200.261.299
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.261.299/01

Zaaknummer rechtbank : C/09/548078 / HA ZA 18-184

arrest van 21 juli 2020

inzake

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. J.L. Oudshoorn te Rijswijk,

tegen

[maat 1],

wonende te [woonplaats],

[maat 2] ,

wonende te [woonplaats],

[naam maatschap] advocaten,

gevestigd te [vestigingsplaats],

geïntimeerden,

hierna respectievelijk te noemen: [maat 1], [maat 2] en de maatschap en gezamenlijk [geïntimeerden],

advocaat: mr. [naam advocaat] te [plaats].

Het geding

Bij exploot van 30 april 2019 is [appellant] in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Den Haag, team handel, tussen partijen gewezen vonnis van 30 januari 2019. Bij memorie van grieven (met producties) heeft [appellant] vijf grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerden] de grieven bestreden.

Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. De door de rechtbank in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn door partijen niet bestreden, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.

2. Met inachtneming van hetgeen verder in hoger beroep is komen vast te staan gaat het in deze zaak om het volgende.

2.1

[appellant], geboren op [geboortedatum] 1956 in Afghanistan, was aldaar hoogleraar aan de universiteit van Kabul en had een zelfstandige praktijk als arts. Hij is na wat omzwervingen in 1997 als vluchteling naar Nederland gekomen. Hij volgde hier diverse opleidingen met als doel om ook in Nederland weer als chirurg aan het werk te kunnen.

2.2

Op 15 december 2000 is [appellant] betrokken geraakt bij een verkeersongeval, waarbij hij als fietser in botsing kwam met een auto waarvan de bestuurder destijds verzekerd was bij de rechtsvoorganger van Reaal Schadeverzekering N.V. (hierna: Reaal). [appellant] heeft hierbij een ernstige (hersen)kneuzing opgelopen, met ernstige en blijvende gevolgen. Werkzaamheden uitoefenen als chirurg in Nederland behoorde hierdoor niet meer tot de mogelijkheden.

2.3

Bij vonnis van 8 september 2004 heeft de rechtbank Den Haag voor recht verklaard dat de bestuurder van de auto en Reaal hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval. Tegen dit vonnis is door Reaal hoger beroep ingesteld. De appelprocedure is naar de parkeerrol verwezen vanwege het door partijen gestarte overleg over de omvang van de schade.

2.4

Een schikking werd niet bereikt. [appellant] heeft daarom in oktober 2009 [belangenbehartiger 1] B.V. (hierna: [belangenbehartiger 1]) ingeschakeld om zijn belangen te behartigen. Op 2 oktober 2009 hebben [appellant] en [belangenbehartiger 1] een schaderegelingsovereenkomst gesloten. [belangenbehartiger 1] heeft het dossier van [appellant] in behandeling genomen op basis van "no cure - no pay". Een honorarium van 15% inclusief btw zou verschuldigd zijn over de door [belangenbehartiger 1] te realiseren schadevergoeding.

2.5

Bij brief van 22 april 2010 heeft [belangenbehartiger 1] aan [appellant] meegedeeld dat Reaal bereid

is een slotuitkering van € 800.000,-- te betalen, plus de kosten van rechtsbijstand, bovenop de reeds betaalde voorschotten. In totaal bracht dit de uitkering op ca € 900.000,--.

Kort daarop heeft [appellant] de opdracht aan [belangenbehartiger 1] ingetrokken. Hierna maakte [belangenbehartiger 1]

aanspraak op een honorarium van € 60.000,--, met aftrek van de door haar reeds ontvangen voorschotten.

2.6

Vervolgens heeft [appellant] [belangenbehartiger 2] van Pals Groep B.V. verzocht de behandeling van zijn zaak over te nemen.

2.7

Kort hierna heeft [appellant] de behandeling van zijn letselschadezaak overgedragen

aan Juristenkantoor […] te Amsterdam (hierna: [belangenbehartiger 3]). Dit was

formeel de handelsnaam van een eenmanszaak op naam van de echtgenote van de heer

[belangenbehartiger 3], mevrouw [naam echtgenote]. In december 2010 heeft [appellant] ook de overeenkomst

met [belangenbehartiger 3] beëindigd. [belangenbehartiger 3] maakte daarna aanspraak op een resterend

honorarium van € 8.582,--.

2.8

Vervolgens hebben [belangenbehartiger 1] en [belangenbehartiger 3] [appellant] gedagvaard en betaling van

hun (resterend) honorarium gevorderd. [appellant] is in eerste aanleg in beide zaken in het

ongelijk gesteld, waarbij hij werd bijgestaan door mr. A. Namaki. Van deze vonnissen is

[appellant] in hoger beroep gekomen, waarbij [maat 1] als advocaat van [appellant] is gaan optreden.

2.9

De maatschap heeft op enig moment een toevoeging aangevraagd en verkregen voor [appellant].

2.10

Nadien is [maat 1] tevens als belangenbehartiger gaan optreden in de letselschadezaak van [appellant]. Ook hiervoor heeft de maatschap een toevoeging aangevraagd en verkregen. Een door partijen ondertekende opdrachtbevestiging is niet voorhanden.

2.11

Bij e-mail van 21 juni 2013 schreef [appellant] het volgende aan [maat 1]:

"Nog een herinnering over onze laatste gespreken bij uw kantoor. Daar ging ook

gesprek over uw zo geheten arbeid betaling. Ik weet niet over details maar ik heb

het volgende voorstel gemaakt over de betaling aan u (tussen ons gezegd: "no cure

no pay").

Na aftrek van alle etc. kosten tijdens het proces, afhankelijk van de hoogte van het

bedrag wat uitgekeerd wordt wil ik u de volgende bedragen betalen:

Bij een toekenning van 1.000.000 euro wil ik u graag 70.000 euro betalen.

Bij een toekenning van 1.500.000 wil ik u graag 100.000 euro betalen.

En bij een toekenning van 2.500.000 euro wil ik u graag 200.000 euro betalen."

2.12

Op 1 juli 2013 heeft Reaal op verzoek van [maat 1] een nader voorschot van € 70.000,-- ten behoeve van [appellant] betaald op de rekening van de aan de maatschap

verbonden Stichting Derdengelden (hierna: de derdengeldrekening). Hiervan is een bedrag van € 5.000,- aan [appellant] overgemaakt en voorts zijn er betalingen gedaan aan [belangenbehartiger 1], [belangenbehartiger 3] en [maat 1].

2.13

Bij brief van 29 juli 2013 schreef [maat 1] aan [appellant]:

"Graag bevestig ik hierbij de afspraken die u mij in uw mailbericht van 21 juni 2013. Uw voorstel luidt als volgt: (...).

Om voor de tussenliggende bedragen een goede berekening te maken, stel ik voor,

dat de tekst als volgt wordt:

'Na aftrek van alle kosten etc. tijdens het proces, afhankelijk van de hoogte van het

bedrag wat uitgekeerd wordt, betaalt [appellant] aan [naam maatschap] Advocaten:

Bij een toekenning tot 1.500.000 euro 7% van het uitgekeerde bedrag;

Bij een toekenning van meer dan 1.500.000 8% van het uitgekeerde bedrag.'"

De brief is slechts voor akkoord ondertekend door [maat 1].

2.14

Bij e-mail van 30 juli 2013 schreef [appellant] het volgende aan [maat 1]:

"Om de inhoud van mijn voorstel in mijn emailbericht van 21 juni 2013 nog meer

te duidelijken zal ik volgende details omschrijven: In mijn emailbericht staat:

(volgt de tekst van het e-mailbericht van 21 juni 2013, hof)

Allang heb ik het voorstel van Reaal verzekering 800000 euro exclusief alle

doorbetaalde voorschot en andere bijdragen geweigerd. Als slotuitkering exclusief

al betaalde bijdragen wordt minder dan 1.000.000 euro toegekend dan weiger ik

deze.

Mijn voorstel is als volgt:

Ik betaal 70.000 euro als slotuitkering wordt toegekend vanaf 1.000.000 euro maar

niet tot 1.000.000 euro exclusief voorschotbijdragen en andere kosten die van het

begin tot nu toe door tegenpartij betaald zijn. Ik wil graag 100.000 euro betalen in

geval als slotuitkering vanaf 1.500.000 tot 2.500.000 euro wordt toegekend."

2.15

Bij brief van 27 november 2013 heeft [maat 1] namens [appellant] het bod dat Reaal

in haar brief van 14 november 2013 had gedaan, te weten een slotuitkering van € 900.000, in aanvulling op de reeds betaalde voorschotten van in totaal € 117.500,--, aanvaard.

2.16

[appellant] en [maat 1] hebben op 27 november 2013 een overeenkomst gesloten

(hierna: de honorariumovereenkomst), met de volgende inhoud:

"Partijen

1. [maat 1] (…)

en

2. [appellant] (…)

overwegende dat

a. tussen [appellant] en Reaal /Hooghe Huys, door toedoen van [maat 1], een overeenkomst tot stand is gekomen ter zake van de schadevergoeding die Reaal / Hooghe Huys aan [appellant] zal uitbetalen

b. dat tussen [appellant] en [maat 1] nadere afspraken omtrent de vergoeding voor werkzaamheden dienen te worden vastgesteld.

c. dat de vergoeding voor de werkzaamheden naast de totstandkoming van de overeenkomst ook behelst vergoeding voor de werkzaamheden die uit deze overeenkomst voortvloeien, zoals, maar niet daartoe beperkt, het inwinnen van fiscaal-juridische adviezen en de positie ten opzicht van de Sociale Dienst.

komen het navolgende overeen:

[appellant] betaalt op factuurbasis aan [maat 1] een bedrag van € 60.000,- excl. btw (€ 72.500 incl. btw)."

2.17

Bij vaststellingsovereenkomst van 13 december 2013 zijn Reaal en [appellant]

overeengekomen dat Reaal in aanvulling op het reeds betaalde voorschot van € 117.500 een

slotbedrag van € 900.000 (netto) zal uitkeren. Na akkoord van [appellant] is deze slotuitkering gestort op de derdengeldrekening van de maatschap. Van dit bedrag heeft [appellant] € 852.843,88 ontvangen. Als gevolg hiervan is de toevoeging met terugwerkende kracht ingetrokken.

2.18

Bij e-mail van 29 januari 2014 schreef [appellant] het volgende aan [maat 1]:

"(...) Dank je wel voor de moete van u en al uwe medewerkers voor winnende afsluiting. Als hoogwaardig nut voel ik me, na verten jarige teleurstellende vol moete afstand, blij en tevreden.

Uitkomst uit mijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT