Uitspraak Nº 200.262.145_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-09-26

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:3505
Docket Number200.262.145_01
Date26 Septiembre 2019
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak : 26 september 2019

Zaaknummer : 200.262.145/01

Zaaknummers 1e aanleg: C/01/344561 / JE RK 19-427 en

C/01/344880 / JE RK 19-475

in de zaak in hoger beroep van:

[de vader] ,

en

[de moeder] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

appellanten,

hierna te noemen: de vader, respectievelijk de moeder, tezamen de ouders,

advocaat: mr. R. Aboukir,

tegen

Stichting Jeugdbescherming Brabant,

gevestigd te [vestigingsplaats] en tevens kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,

verweerster,

hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI).

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,

hierna te noemen: de raad.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 15 april 2019 en naar de beschikking van die rechtbank van

19 maart 2019.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 juli 2019, hebben de ouders verzocht voormelde beschikking van 15 april 2019 te vernietigen en het verzoek van de GI af te wijzen, althans te bepalen dat de GI wordt gemachtigd om de hierna nader te noemen minderjarige [minderjarige] uit huis te plaatsen bij haar zus te [plaats 1] .

2.2.

Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 juli 2019, heeft de GI verzocht het hoger beroep van de ouders af te wijzen en de beschikking waarvan beroep in stand te laten.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 september 2019.

Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de ouders, bijgestaan door mr. Aboukir en door de tolk N. Ouissal;

- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] .

2.3.1.

De raad is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.3.2.

Het hof heeft de minderjarige [minderjarige] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en heeft op 2 september 2019 buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden gesproken met de voorzitter. Ter zitting heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.

2.4.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 1 april 2019.

3 De beoordeling
3.1.

Uit het huwelijk van de moeder en de vader is op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] (Marokko) [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige] ) geboren.

3.2.

[minderjarige] staat sinds 22 februari 2019 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling loopt tot 22 februari 2020.

3.3.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT