Uitspraak Nº 200.262.162/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-09-24
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2019:7930 |
Docket Number | 200.262.162/01 |
Date | 24 Septiembre 2019 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.262.162/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/480592 / FL RK 19-868)
beschikking van 24 september 2019
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. I.M.G. Maste te Almere,
en
[verweerder] ,
wonende te [A] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. S. Şeker te Den Haag.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de bijzondere curator] ,
kantoorhoudende te [A] ,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over
[de minderjarige] ,
verder te noemen: de bijzondere curator.
[B] ,
wonende te [A] ,
verder te noemen: de partner.
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 28 mei 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s) van de moeder, ingekomen op 28 juni 2019;
- een journaalbericht van mr. Maste van 18 juli 2019 met productie(s);
- een brief van 25 juli 2019 van de bijzondere curator;
- een journaalbericht van mr. Şeker van 7 augustus 2019 met productie(s).
Het hof heeft belanghebbenden verzocht om zich uit te laten over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Daarbij heeft het hof kenbaar gemaakt voornemens te zijn hierover zonder mondelinge behandeling te beslissen en toegezegd dat bij een ontvankelijk hoger beroep alsnog gelegenheid zal worden gegeven voor een inhoudelijk verweer en een mondelinge behandeling zal worden bepaald.
De moeder, de bijzondere curator en de man hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Daarbij hebben zij het hof ook laten weten dat zij instemmen met een schriftelijke afdoening op het punt van de ontvankelijkheid.
Uit de moeder is [in] 2016 geboren [de minderjarige] (hierna [de minderjarige] ). [de minderjarige] is op 25 april 2019 erkend door [B] , de huidige partner van de moeder.
De man heeft de rechtbank op 8 mei 2019 verzocht hem vervangende toestemming te verlenen voor erkenning van [de minderjarige] (en heeft ook verzocht om vaststelling van een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT