Uitspraak Nº 200.262.265_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-09-26

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:3509
Docket Number200.262.265_01
Date26 Septiembre 2019
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak : 26 september 2019

Zaaknummer : 200.262.265/01

Zaaknummer 1e aanleg : C/02/355816 / JE RK 19-379

in de zaak in hoger beroep van:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. S. van de Voorde,

tegen

Stichting Intervence,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verweerster,

hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI).

Betreffende de minderjarigen:

[minderjarige 1] ,

en

[minderjarige 2] ,

beiden geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , of gezamenlijk: de kinderen.

Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vader,

en

Familie [pleegouders],

wonende op een bij het hof bekend adres,

hierna te noemen: de pleegouders.

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

regio: [regio] ,

hierna te noemen: de raad.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 12 april 2019.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

Bij beroepschrift van 9 juli 2019, met producties, ingekomen ter griffie op 10 juli 2019, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen voor zover het de machtiging tot uithuisplaatsing betreft, het verzoek tot de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen, danwel de termijn te verkorten en te bepalen dat er een onafhankelijk deskundigenonderzoek moet worden verricht om het perspectief van de kinderen te bepalen, kosten rechtens.

De advocaat van de moeder heeft ter zitting bij het hof het verzoek verduidelijkt in die zin dat zij verzocht heeft om een contra-expertise, onder aanhouding van de zaak voor een periode van 3 tot 4 maanden.

2.2.

Bij verweerschrift van 15 augustus 2019, met producties, ingekomen ter griffie op

16 augustus 2019, heeft de GI verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.

2.3.

Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- het V6-formulier van 9 augustus 2019, met bijlagen, van de advocaat van de moeder, ingekomen bij het hof op 12 augustus 2019;

- het V6-formulier van 12 augustus 2019, met bijlagen, van de advocaat van de moeder, ingekomen bij het hof op diezelfde datum.

2.4.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 september 2019. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de moeder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door haar advocaat;

- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;

- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

2.4.1.

De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT