Uitspraak Nº 200.262.533-01. Gerechtshof Den Haag, 2020-12-22

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:2410
Docket Number200.262.533-01
Date22 Diciembre 2020
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht


Zaaknummer : 200.262.533

Zaaknummer rechtbank : 6945696 RL EXPL 18-11808

Arrest van 22 december 2020
in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellante,

nader te noemen: [appellante] ,

advocaat: mr. M.S. van der Hoek te Den Haag,

tegen:


de gemeente Den Haag,

zetelend te Den Haag,

geïntimeerde,

hierna te noemen: de Gemeente,

advocaat: mr. A.R. de Jonge te Den Haag.

Het geding

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken, waarvan het hof kennis heeft genomen:

  • -

    het procesdossier van eerste aanleg, waaronder het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 21 maart 2019 (hierna: het vonnis of het bestreden vonnis);

  • -

    de dagvaarding in hoger beroep van 18 juni 2019 en het anticipatie-exploot van 3 juli 2019;

  • -

    de memorie van grieven, tevens wijziging van eis (met producties)

  • -

    de memorie van antwoord (met producties);

  • -

    de akte van [appellante] van 18 februari 2020 (met producties);

  • -

    de antwoordakte van de Gemeente van 17 maart 2020;

  • -

    de ter gelegenheid van het pleidooi door [appellante] overgelegde producties 29 tot en met 32;

Partijen hebben op 2 november 2020 de zaak (via internetvideoverbinding) bepleit, dit aan de hand van pleitnotities die kort tevoren zijn toegestuurd. Van dit pleidooi is proces-verbaal opgemaakt. Hierna is arrest bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep

De feiten

  1. De feiten die de rechtbank heeft vastgesteld in overwegingen 1.1, 1.3, 1.4 en 1.6 van het bestreden vonnis zijn in hoger beroep niet betwist. Daarom gaat ook het hof hiervan uit.

  2. Deze feiten en hetgeen verder in hoger beroep is gebleken, komen samengevat op het volgende neer.
    (2.1) De Gemeente heeft in 2000 in Ypenburg (Den Haag) een terrein met verharde standplaatsen voor woonwagens opgeleverd. Sinds november 2000 woont [appellante] daar in een eigen woonwagen op de van de Gemeente gehuurde woonwagenstandplaats met bijbehorend voorzieningengebouwtje aan de [standplaats] (hierna: de standplaats).
    In 2002 is de huidige woonwagen (40-60 ton gewicht, met een oppervlak van 8,25 x 18 meter) door [appellante] geplaatst. De woonwagen is van onderen verstevigd door middel van stalen balken (een stalen frame) en kan worden gesteld door16 onder de woonwagen geplaatste verstelbare steunpunten (poeren) die rusten op stelconplaten (betonnen platen van 1x2 m).
    Aanvankelijk woonde [appellante] met haar partner [partner] , die van de aanvang af de formele huurder was, in de woonwagen. In 2005 heeft [appellante] de Gemeente verzocht de huurovereenkomst op haar naam te zetten en dit is in elk geval per 15 maart 2010 gebeurd.


(2.2) In 2007/2008 heeft de Gemeente expertisebureaus rapporten laten uitbrengen naar aanleiding van klachten van bewoners, onder wie [appellante] , over verzakkingen van de bodem. Het gaat daarbij om rapporten van (kort gezegd) Meeuwisse van 5 oktober 2007 en Hoogveld van 30 juli 2008. Eind 2009 heeft [appellante] haar woonwagen opgeknapt, waarna deze in goede staat verkeerde. De woonwagen is voorzien van een keuken met marmeren aanrechtblad en tegels en bevat inflexibele wanden. Tevens heeft [appellante] naast de woonwagen links, aansluitend aan de voorzijde, een verhoogd terras met stenen muur aangelegd.

(2.3) Later is door bewoners opnieuw geklaagd over verzakkingen, waarna na te melden deskundigen (de namen zijn kort samengevat) op verzoek van de Gemeente rapporten hebben uitgebracht. Het gaat daarbij om expertisebureau Frugo op 18 juli 2017, Mos op 29 juni 2017, 4Risk op 25 juni 2018, Mos (voor de tweede maal) op 18 juli 2018, 4Risk (voor de tweede maal) op 23 juli 2018 en Deltares op 6 september 2018.
Op verzoek van [appellante] heeft (kort gezegd) deskundige Wijcon op 14 december 2017 gerapporteerd. Op 16 oktober 2020 heeft deskundige Hannink in een procedure bij de rechtbank Den Haag tussen zeven buren van [appellante] en de Gemeente een concept-voorlopig deskundigenbericht uitgebracht.

(2.4) Er is sprake van verzakkingen van de standplaats van [appellante] . De bodem is sinds 2000 ongeveer 20 cm gezakt. Naar verwachting zal de bodem nog 4 cm zakken totdat de eindzetting van naar schatting 24 cm (na ongeveer 30 jaar/10.000 dagen) is bereikt. Van de zakking wordt circa 4 cm toegerekend aan het gewicht van de woonwagen. De woonwagen van [appellante] is aan de achterzijde zwaarder dan aan de voorzijde. Aan de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT