Uitspraak Nº 200.265.112/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-07-22
ECLI | ECLI:NL:GHDHA:2020:1324 |
Date | 22 Julio 2020 |
Docket Number | 200.265.112/01 |
Court | Gerechtshof Den Haag (Nederland) |
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.265.112/01
rekestnummer rechtbank : FA RK 18-3186
zaaknummer rechtbank : C/09/552445
beschikking van de meervoudige kamer van 22 juli 2020
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. E. El-Sharkawi te Den Haag,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M. Kaouass te Amsterdam.
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 29 mei 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).
De man is op 28 augustus 2019 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De vrouw heeft op 25 november 2019 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn van de zijde van de man verder de volgende stukken ingekomen:
op 24 september 2019 een brief van diezelfde datum, met bijbehorende journaalberichten van 23 september 2019, met bijlagen;
op 24 september 2019 een brief van diezelfde datum, met bijbehorend journaalbericht, met bijlagen;
op 10 oktober 2019 een brief van diezelfde datum, met bijlage.
De mondelinge behandeling heeft op 12 juni 2020 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
de man, bijgestaan door zijn advocaat en door [naam 1] , tolk in de Arabische taal;
de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en door [naam 2] , tolk in de Arabische taal.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat vast:
partijen zijn blijkens de vertaalde huwelijksakte gehuwd op [1960] te [plaats] , Marokko. In de Basisregistratie Personen is als huwelijksdatum opgenomen 00-00-1960;
partijen hebben thans beiden zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit.
Bij de bestreden beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Verder is bepaald dat de man aan de vrouw in het kader van de afwikkeling van het tussen hen geldende huwelijksgoederenregime een bedrag dient te voldoen van € 115.000,-, en deze bepaling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De man is het met die beslissing (het hof begrijpt: voor zover het betreft de afwikkeling van het tussen partijen geldende huwelijksgoederenregime) niet eens. Hij verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
primair: het verzoek van de vrouw om vergoeding van € 115.000,- af te wijzen;
subsidiair: een vergoeding aan de vrouw ingevolge artikel 84 van de Mudawwana van 2004 vast te stellen.
De vrouw verweert zich daartegen. Zij verzoekt het hof:
primair:
a. de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken;
subsidiair:
de verzoeken van de man af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen;
de kosten te compenseren;
de door het hof te wijzen beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT