Uitspraak Nº 200.266.198/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:1160
Docket Number200.266.198/01
Date21 Abril 2020
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer: 200.266.198/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 7566316 EA VERZ 19-146

beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 april 2020

inzake

[appellant] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. C.L. de Lange te Almere,

tegen

SANQUIN PLASMA PRODUCTS B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

advocaat: mr. W.M. Hes te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Sanquin genoemd.

[appellant] is bij beroepschrift met bijlagen, ontvangen ter griffie van het hof op 18 september 2019, onder aanvoering van elf grieven en aanbieding van bewijs in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) onder bovengenoemd zaaknummer op 19 juni 2019 heeft gegeven (hierna: de beschikking). Het beroepschrift strekt, samengevat weergegeven, ertoe dat het hof - voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - de beschikking zal vernietigen voor zover daarbij de verzoeken van [appellant] (zie hierna onder 3.2 en 3.3) zijn afgewezen en deze verzoeken alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Sanquin in de proceskosten in beide instanties.

Op 13 november 2019 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep met bijlage van Sanquin ingekomen, inhoudende het verzoek de beschikking te bekrachtigen met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in beide instanties, waaronder de nakosten, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Op 28 februari 2020 zijn van de zijde van [appellant] de producties 48 en 49 (nogmaals) ontvangen.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 6 maart 2020. Bij die gelegenheid hebben voornoemde advocaten namens partijen het woord gevoerd, mr. De Lange aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen. [appellant] is verschenen, vergezeld van C.E.M. van Lingen, een tolk in de Engelse taal. Voor Sanquin zijn verschenen [A] (manager), hierna: [A] , [B] (HR-adviseur) en [C] (bedrijfsjurist). Partijen hebben vragen van het hof beantwoord.

Uitspraak is bepaald op heden.

2 Feiten
2.1.

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.20 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. [appellant] heeft met de grieven 1 tot en met 7 op onderdelen bezwaar gemaakt tegen de in rechtsoverwegingen 1.6, 1.9, 1.12, 1.14, 1.15, 1.16 en 1.19 vastgestelde feiten. Sanquin heeft hierop (vooral afwijzend) gereageerd. De in eerste aanleg vastgestelde feiten die niet zijn bestreden, dienen het hof in hoger beroep als uitgangspunt. Voor zover in hoger beroep nog van belang komen deze feiten neer op het volgende.

2.2.

[appellant] , geboren op [geboortedatum] 1968, is op 15 oktober 2013 in dienst getreden van Sanquin op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, te weten voor de duur van een jaar. Op 15 oktober 2014 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [appellant] was laatstelijk werkzaam in de functie van Process-Engineer tegen een salaris van € 3.849,- bruto per maand exclusief emolumenten op basis van een zesendertigurige werkweek.

2.3.

Op 11 augustus 2015 heeft [A] , toen leidinggevende van [appellant] , van een collega van [appellant] een klacht ontvangen over het (volgens de klacht manipulerende) gedrag van [appellant] .

2.4.

Op 17 augustus 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] , [A] , [D] (hierna: [D] ) en een HR-adviseur van Sanquin. In dat gesprek heeft Sanquin aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT