Uitspraak Nº 200.266.530. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-12-29

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:10868
Date29 Diciembre 2020
Docket Number200.266.530
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.266.530

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 483960)

arrest in kort geding van 29 december 2020

in de zaak van

1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ritzenhoff B.V.,

gevestigd te Utrecht,

2. de rechtspersoon naar Duits recht

Ritzenhoff AG,

gevestigd te Marsberg (Duitsland),

appellanten in het principaal hoger beroep,

geïntimeerden in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagden,

advocaat: mr. K. Harmsen,

tegen:

1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Neele International B.V.,

(laatstelijk) gevestigd te IJsselstein,

2. [geïntimeerde2],

wonende te [A] ,

geïntimeerden in het principaal hoger beroep,

appellanten in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: geïntimeerde sub 1 als eiseres,

advocaat: mr. M.J.M. Derks.

Appellanten (tevens geïntimeerden in het incidenteel appel) zullen hierna ieder afzonderlijk Ritzenhoff BV en Ritzenhoff AG en gezamenlijk Ritzenhoff c.s. worden genoemd. Geïntimeerden (tevens appellanten in het incidenteel appel) zullen hierna ieder afzonderlijk Neele International en [geïntimeerde2] en gezamenlijk Neele c.s. worden genoemd.

1 Het geding in hoger beroep
1.1

Voor het verloop van de procedure in hoger beroep verwijst het hof naar de tussenarresten in deze zaak van 30 juni 2020 (arrest in incident ex artikel 235 Rv) en 15 september 2020. In laatstgenoemd arrest is een comparitie van partijen bepaald op 11 november 2020. Het verdere verloop blijkt uit:

  • -

    de incidentele vordering ex artikel 611d Rv van 27 oktober 2020 aan de zijde van Neele c.s. met acht producties (overgelegd als productie 32, tezamen met een notitie van BDO van 28 oktober 2020 (productie 33)

  • -

    de brief van 9 november 2020 met de producties 56 t/m 61 van de zijde van Ritzenhoff c.s.;

  • -

    de brief van 10 november 2020 met productie 34 van de zijde van Neele c.s.;

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 11 november 2020.

1.2

Aan het slot van de comparitie heeft het hof op verzoek van partijen arrest bepaald op 29 december 2020, tenzij partijen uiterlijk op 1 december 2020 het hof gezamenlijk schriftelijk berichten dat zij met het oog op een minnelijke regeling de zaak willen aanhouden of doorhalen. Bij brief van 20 november 2020 hebben de advocaten aan de zijde van Ritzenhoff c.s. bericht dat partijen arrest vragen.

2 De vaststaande feiten
2.1

Ritzenhoff AG is marktleider op het gebied van glaswerk en porcelein. De heer [B] maakt al jaren onderdeel uit van het bestuur van Ritzenhoff AG. De heer [C] is sinds 2018 mede-bestuurder van deze rechtspersoon.

2.2

Ritzenhoff B.V. is - onder meer - de distributeur van Ritzenhoff-producten in de Benelux.

2.3

[geïntimeerde2] maakt sinds 2004 -via zijn besloten vennootschap Neele International- deel uit van het statutaire bestuur van Ritzenhoff BV samen met [B] . Inmiddels zijn [C] en [B] samen bestuurder van Ritzenhoff BV.

2.4

Tot 28 augustus 2019 hield Neele International 25% van de aandelen in Ritzenhoff B.V. Ritzenhoff AG was 75% aandeelhouder.

2.5

Neele c.s. en Ritzenhoff c.s. zijn in maart 2019 in onderhandeling getreden over een vertrek van [geïntimeerde2] als bestuurder en overdracht van zijn aandelen.

2.6

Bij brief van 17 mei 2019 heeft [geïntimeerde2] namens Ritzenhoff BV aan Ritzenhoff AG bericht dat Ritzenhoff AG jarenlang exclusiviteitsafspraken heeft geschonden, waardoor omzet aan de BV is onthouden. In de brief wordt verzocht om door de accountant gecontroleerde gegevens over de verkopen door AG in de Benelux vanaf 19 december 2003.

2.7

Op 22 mei 2019 heeft Ritzenhoff BV op verzoek van haar 75% aandeelhouder Rizenhoff AG een aandeelhoudersvergadering gehouden, waarbij het gehele geplaatste kapitaal en alle bestuurders aanwezig waren. Op die AvA stemde Ritzenhoff AG (bij meerderheid) vóór het ontslag per 28 mei 2019 van Neele International en (zekerheidshalve) van [geïntimeerde2] in persoon. [geïntimeerde2] en Neele International hebben op die vergadering formele bezwaren aangetekend tegen deze ontslagbesluiten, omdat – kort gezegd – [B] als bestuurder van Ritzenhoff BV een tegenstrijdig belang had bij het oproepen van de AvA.

2.8

In e-mailberichten van 23, 24 en 27 mei 2019 hebben partijen onderhandeld over de voorwaarden om tot een regeling te komen. Na mei 2019 hebben partijen diverse concept-vaststellingsovereenkomsten met elkaar uitgewisseld.

2.9

Bij e-mailbericht van 15 juli 2019 heeft (de advocaat van) Neele c.s. aan Ritzenhoff c.s. verzocht om in de revised draft in te voegen that payments will be made without set-off or deduction en dat het adres van Neele International is gewijzigd, met verwijzing naar het als bijlage bijgesloten uittreksel uit het handelsregister van de KvK, waaruit Ritzenhoff c.s. heeft afgeleid dat Neele International naar Thailand was verhuisd en geen ingezetene meer was van Nederland.

2.10

In zijn memo van 15 augustus 2019 bericht mr. [D] aan Ritzenhoff c.s. het volgende:

“Based on all facts and circumstances, Ritzenhoff B.V. will be regarded as the withholding agent in relation to all remuneration paid to Mr. [geïntimeerde2] and/or Neele International B.V. This is also applicable to the severance payment. As of the re-location of Neele International B.V. to Thailand, it is no longer possible to transfer the withholding obligation to Neele International B.V. Therefore, we strongly advise Ritzenhoff B.V. to withhold 51.75% wage tax on the severance payment and to apply the wage tax table on the monthly management remuneration. Mr. [geïntimeerde2] can file an objection against the withholding of wage tax if he disagrees with the withholding.

Only in case Neele International B.V. or Mr. [geïntimeerde2] hand over a written statement from

the tax authorities that payment can be made without the withholding of wage tax, we

advise you not to withhold wage tax. Only in that case Ritzenhoff B.V. does not bear any

risk.”

3 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
3.1

Neele International heeft Ritzenhoff c.s. op 9 augustus 2019 in kort geding gedagvaard en na eiswijziging in eerste aanleg in conventie gevorderd:

Primair

- de vaststellingsovereenkomst zoals overgelegd bij productie 9 te ondertekenen en binnen 3 dagen na het vonnis aan Neele c.s. te verstrekken; en op dezelfde datum:

- het aandeelhoudersbesluit te ondertekenen;

- de leveringsakte te doen passeren;

- een bankgarantie te doen stellen.

althans Ritzenhoff c.s. te veroordelen tot nakoming van de in de mail van 27 mei 2019 verwoorde en bevestigde afspraken;

alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 7.500 dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag per onderdeel waarvan nakoming wordt gevorderd en per dag dat Ritzenhoff c.s. in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen;

Subsidiair

- binnen twee weken na het vonnis aan Neele c.s. te verschaffen de door een accountant gecontroleerde omzetcijfers van Ritzenhoff AG betreffende verkopen aan en betalingen door klanten in de Benelux over de periode vanaf 19 december 2003 tot heden, op straffe van een dwangsom van € 7.500 per dag dat gedaagden in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen.

Met veroordeling van Ritzenhoff c.s. in de proceskosten, vermeerderd met nakosten en rente.

3.2

De voorzieningenrechter heeft bij mondelinge uitspraak van 20 augustus 2019 het primair gevorderde uitvoerbaar bij voorraad toegewezen, aldus dat Ritzenhoff c.s. op straffe van de dwangsom als gevorderd, gehouden was binnen zeven dagen na het vonnis de als productie 9 overgelegde vaststellingsovereenkomst te ondertekenen, tegelijk met het aandeelhoudersbesluit en de leveringsakte en de bankgarantie te stellen, met veroordeling van Ritzenhoff c.s. in de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft Ritzenhoff c.s. niet-ontvankelijk verklaard in haar reconventionele vorderingen, omdat deze te laat waren ingediend.

4 De beoordeling van het geschil in hoger beroep

Omvang van het geschil (ontvankelijkheid)

4.1

Neele International heeft in haar inleidende dagvaarding van 9 augustus 2019 Ritzenhoff BV en AG gedagvaard. In de akte houdende eiswijziging van 19 augustus 2019 stelt Neele International dat de heer [geïntimeerde2] eveneens als eiser optreed in deze procedure. De rechtbank heeft blijkens het (bestreden) vonnis van 20 augustus 2019 [geïntimeerde2] niet als procespartij aangemerkt. Op grond van artikel 332 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan in beginsel alleen door en tegen de processuele (weder)partij(en) in eerste aanleg, hoger beroep worden ingesteld. Nu [geïntimeerde2] in eerste aanleg geen partij was, kan hij niet als geïntimeerde in het principaal hoger beroep worden betrokken. Ritzenhoff c.s. is daarom niet-ontvankelijk in haar principaal hoger beroep tegen [geïntimeerde2] . Om dezelfde reden is [geïntimeerde2] niet bevoegd om hoger beroep in te stellen tegen het (bestreden) vonnis van de rechtbank van 20 augustus 2019. Het hof zal [geïntimeerde2] dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn incidenteel hoger beroep. Daarmee is alleen Neele International partij in dit hoger beroep.

4.2

Ritzenhoff c.s. heeft in het principaal hoger beroep zes grieven gericht tegen het vonnis van de voorzieningenrechter en gevorderd – kort gezegd – primair wijziging of vervanging van de vaststellingsovereenkomst van partijen, aldus dat daaruit blijkt dat het door Ritzenhoff c.s. aan Neele International te betalen bedrag van € 2 miljoen een bruto- en geen nettobedrag is, als ook: veroordeling van Neele c.s. te gehengen en gedogen dat Ritzenhoff BV een bedrag van € 439.875 aan de Belastingdienst zal...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT