Uitspraak Nº 200.269.523/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-03-17

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:854
Date17 Marzo 2020
Docket Number200.269.523/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

arrest

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

zaaknummer : 200.269.523/01 SKG

zaaknummer rechtbank : C/15/291184 / KG ZA 19-496

arrest van de meervoudige familiekamer van 17 maart 2020

inzake

[de vrouw] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellante,

tevens eisende partij in het incident,

advocaat: mr. Y.A.R. Seen te Noord-Scharwoude,

tegen:

[de man] ,

wonend te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

tevens verwerende partij in het incident,

advocaat: mr. E.B. Warmerdam-Wolfs te Alkmaar.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

De vrouw is bij dagvaarding van 13 november 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 17 oktober 2019, in kort geding gewezen tussen de man als eiser en de vrouw als gedaagde.

De appeldagvaarding bevat de grieven, alsmede een incidentele vordering, met daarbij producties.

De man heeft daarna een memorie van antwoord, alsmede antwoord in het incident, met producties ingediend.

De vrouw heeft geconcludeerd dat het hof:

- in het incident, uitvoerbaar bij voorraad, de schorsing beveelt van de tenuitvoerlegging van de bestreden uitspraak;

- in de hoofdzaak de bestreden uitspraak zal vernietigen en de man alsnog niet ontvankelijk zal verklaren in zijn vorderingen, dan wel deze zal afwijzen, met veroordeling van de man in de proceskosten van beide instanties.

De man heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw, kosten rechtens.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 13 februari 2020 doen bepleiten door hun advocaten, de vrouw aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht.

Ten slotte is arrest gevraagd.

2 Feiten
2.1

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit niet weersproken stellingen van partijen dan wel de niet (voldoende ) bestreden inhoud van producties waarnaar zij ter staving van hun stellingen verwijzen, komen de feiten neer op het volgende.

2.2

Partijen hebben een affectieve relatie gehad.

Zij zijn de ouders van:

- [kind A] (hierna: [kind A] ), geboren [in] 2007 en

- [kind B] (hierna: [kind B] ), geboren [in] 2010.

De vrouw heeft alleen het gezag over de kinderen. Zij hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw.

2.3

Bij beschikking van 28 september 2015 zijn [kind A] en [kind B] onder toezicht gesteld. De kinderrechter heeft bij deze beschikking overwogen dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de voortdurende strijd tussen de ouders en dat de kinderen hier (zichtbaar) onder lijden. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 28 maart 2018. Bij beschikking van 6 maart 2018 is een verzoek van de GI tot verdere verlenging afgewezen.

2.4

Bij beschikking van 11 november 2015 heeft de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, – voor zover hier van belang – de navolgende omgangsregeling tussen de kinderen en de man bepaald:

- de minderjarigen verblijven bij de vader iedere dinsdag van 8:00 uur tot 18:00 uur (bij school van 15:00 uur tot 18:00 uur), het moment waarop de moeder de minderjarigen bij de vader ophaalt;

- [kind B] verblijft één keer per veertien dagen (tezamen met [kind A] ) op zaterdag van 9:00 uur tot 18:00 uur bij de vader;

- [kind A] verblijft één keer per veertien dagen (op zaterdag tezamen met [kind B] ) van zaterdag 9:00 uur tot zondag 18:00 uur bij de vader.

2.5

[X] , huisarts te [plaats a] , heeft bij brief van 6 februari 2019 het navolgende aan [Y] , werkzaam bij Buro Troost, meegedeeld:

“(…)

Op dit moment is alleen de POH (hof: de praktijkondersteuner van de huisarts) kind en jeugd betrokken. In eerste instantie was het doel van de begeleiding, nazorg bieden na het traject bij de psycholoog. In de loop van het traject veranderde de focus naar het systeem en heeft POH kind en jeugd gesprekken gevoerd met [kind B] en haar broer en ook gesprekken met ouders er bij om tot gezamenlijk afspraken te komen. Hierin lag de focus continue op het belang van [kind A] en [kind B] . We zijn gezamenlijk tot concrete afspraken gekomen, zoals:

- [kind A] en zijn zusje zijn elke dinsdag na school bij vader, maar zij mogen de 2e dinsdag van de maand ook bij een vriendje of vriendinnetje spelen.

- Er mogen op de andere dinsdagen ook vriendjes of vriendinnetje bij vader thuis spelen

(…)

Ook proberen vader en de kinderen meer dingen te ondernemen in de weekenden als zij bij vader zijn.

Door de afspraken en de gesprekken is er meer rust gekomen en ervaren de kinderen een positieve...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT