Uitspraak Nº 200.271.457_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-07-30
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2020:2442 |
Date | 30 Julio 2020 |
Docket Number | 200.271.457_01 |
Court | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 30 juli 2020
Zaaknummer : 200.271.457/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/02/357483 / JE RK 19-663
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A. van Vliet,
tegen
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
verweerder,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] en
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- [de vader] , hierna te noemen de vader;
- Stichting Jeugdbescherming Brabant, gevestigd te [vestigingsplaats] , tevens kantoorhoudende te [kantoorplaats] , hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 14 oktober 2019.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 december 2019, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking deels te vernietigen en het verzoek van de raad de hierna te noemen minderjarigen onder toezicht te stellen van de GI voor de periode 14 oktober 2019- 14 april 2020 alsnog af te wijzen.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 4 februari 2020, heeft de GI verzocht het hoger beroep van de moeder af te wijzen en de beschikking van de rechtbank in stand te laten.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 juni 2020 samen met de zaak bij het hof bekend onder nummer 200.278.069/01 . Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Vliet;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de vader.
Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de advocaat van de moeder van 12 maart 2020 met producties 3 tot en met 5;
- de brief van de GI aan de rechtbank van 25 maart 2020;
- het faxbericht van de GI van 19 juni 2020 met het plan van aanpak;
- de brief van de raad van 2 juli 2020;
- het faxbericht van de GI van 3 juli 2020 met daarbij het verslag van Pandor.
Uit de relatie van de moeder en de vader zijn geboren:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2011 te...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT