Uitspraak Nº 200.273.310_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-12-17

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:3934
Date17 Diciembre 2020
Docket Number200.273.310_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak: 17 december 2020

Zaaknummer: 200.273.310/01

Zaaknummer eerste aanleg: C/02/351448 / FA RK 18-5890

in de zaak in hoger beroep van:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat: mr. F.L. Donders,

tegen

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] (België),

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof.

Deze zaak gaat over [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,

hierna te noemen: de raad.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 5 november 2019.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 januari 2020, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover het verzoek van de moeder om haar voortaan met het eenhoofdig gezag te belasten is toegewezen, en opnieuw rechtdoende dat verzoek alsnog af te wijzen, althans een beslissing te nemen die het hof in het belang van [minderjarige] juist acht.

2.2.

Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 18 februari 2020, heeft de moeder verzocht de vader niet-ontvankelijk te verklaren althans het hoger beroep van de vader af te wijzen als ongegrond dan wel onbewezen.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 november 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de vader, bijgestaan door mr. Donders;

- de moeder, bijgestaan door mr. Van Kerkhof;

- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

3 De beoordeling
3.1.

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.

Uit de relatie van partijen is [minderjarige] geboren.

De vader heeft [minderjarige] erkend.

[minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de moeder.

3.2.

Bij beschikking van 23 april 2013 heeft de rechtbank bepaald dat de ouders voortaan gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

3.3.

Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, bepaald dat het gezag over [minderjarige] voortaan aan de moeder alleen toekomt.

3.4.

De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.

3.5.

De vader voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - kort samengevat - het volgende aan.

In juli 2018 is de vader gedetineerd geraakt in België. Hij is in december 2018 vrijgekomen. De vader heeft de moeder niet op de hoogte gesteld van zijn detentie omdat hij dacht dat als de moeder dat wist, hij [minderjarige] voorgoed zou kwijt raken. Hij had aanvankelijk ook niet verwacht zo lang gedetineerd te zullen blijven.

Het is niet in het belang van [minderjarige] noodzakelijk dat de moeder met het eenhoofdig gezag belast wordt. Alleen tijdens zijn detentie was de vader niet bereikbaar voor de moeder. De vader heeft spijt van zijn keuze. Hij had dit anders moeten aanpakken; dat ziet hij nu in. Het gaat te ver om op basis hiervan te concluderen dat de moeder met het eenhoofdig gezag moet worden belast. De vader betwist dat hij vóór en na zijn detentie op meerdere momenten niet bereikbaar is geweest voor de moeder. De kortgedingprocedure waarin de moeder verzocht heeft om vervangende toestemming voor bepaalde zaken, liep in de periode waarin de vader gedetineerd was. Van mei 2019 tot de mondelinge behandeling in eerste aanleg in oktober 2019 kon de vader juist niet in contact komen met de moeder; zij bleek een nieuw telefoonnummer te hebben. In ieder geval zijn partijen nu weer bereikbaar voor elkaar.
Tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg hebben de ouders overeenstemming bereikt over de omgang tussen de vader en [minderjarige] . De regeling waarbij de vader recht heeft op omgang met [minderjarige] , ieder weekend van zaterdag 10.00 uur tot zondag 10.00 uur, is hervat. Van beperkt contact tussen de vader en [minderjarige] kan derhalve niet meer worden gesproken. In coronatijd heeft de omgang enige tijd stil gelegen, maar toen de maatregelen versoepelden en de grenzen weer opengingen, is de omgang hervat. De vader heeft [minderjarige] nu een maand niet gezien, omdat er iets tussen hen is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT