Uitspraak Nº 200.273.775 en 200.274.979tb. Gerechtshof Den Haag, 2020-12-09

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:2327
Docket Number200.273.775 en 200.274.979tb
Date09 Diciembre 2020
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG


Afdeling Civiel recht


Zaaknummers : 200.273.775/01 en 200.274.979/01

Rekestnummers rechtbank : FA RK 18-2561 en FA RK 19-1339

Zaaknummers rechtbank : C/09/551159 en C/09/568750

beschikking van de meervoudige kamer van 9 december 2020

inzake

[appellante] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

verzoekster, tevens incidenteel verweerster, in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. K. Mohasselzadeh te Den Haag,

tegen

[geïntimeerde]

wonende te [woonplaats 2] ,

verweerder, tevens incidenteel verzoeker, in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. A. Vijftigschild te Leidschendam.

Procesverloop in hoger beroep

De vrouw is op 7 februari 2020 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 8 november 2019 van de rechtbank Den Haag (verder: de bestreden beschikking).

De man heeft op 27 mei 2020 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de vrouw:

- op 19 maart 2020 een brief van 17 maart 2020 met bijlagen;

- op 8 april 2020 een brief van 7 april 2020 met bijlage.

De zaak is op 16 oktober 2020 mondeling behandeld. Ter zitting zijn verschenen:

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat (via een Skypeverbinding) en door [naam] , tolk in de Farsi taal;

- de advocaat van de man.

De man is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Ter zitting heeft de advocaat van de vrouw verklaard dat haar op de zittingsdag per e-mail ingestuurde pleitnota als niet verzonden kan worden beschouwd.

Procesverloop in eerste aanleg

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en voorts, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald:

  • -

    dat de vrouw jegens de man bevoegd is de bewoning van de woning aan [adres 1] voort te zetten gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking, mits deze woning op het ogenblik van die inschrijving door de vrouw wordt bewoond en aan de man uitsluitend of mede toebehoort of ten gebruike toekomt;

  • -

    dat de man aan de vrouw, met ingang van de datum dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, een partneralimentatie van € 6.000,- bruto per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

  • -

    dat de auto van het merk [merknaam] op naam van de man, zonder verrekening van de waarde daarvan, toekomt aan de vrouw;

  • -

    dat de vrouw recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst van de woning aan de [adres 2] en dat de man in dit kader nog een bedrag van
    € 113.722,90 aan de vrouw dient te voldoen;

  • -

    dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Het meer of anders verzochte is door de rechtbank afgewezen.

Vaststaande feiten

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast:

- de man en de vrouw zijn, voor de tweede keer, met elkaar gehuwd op 3 oktober 1989 te [plaats 3] , Iran;

- ten tijde van de huwelijkssluiting hadden partijen uitsluitend de Iraanse nationaliteit;

- inmiddels hebben beide partijen naast de Iraanse nationaliteit ook de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling van het principale en het incidentele hoger beroep

1. De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  • -

    de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en het op een later moment over te leggen convenant aan de beschikking te hechten;

  • -

    te verklaren voor recht dat de vrouw recht heeft op haar bruidsschat (bedoeld is: bruidsgave, hof) en de man te gelasten aan de vrouw haar bruidsschat (bedoeld is: bruidsgave, hof) te betalen;

  • -

    te verklaren voor recht dat partijen ten tijde van de huwelijkssluiting de voorwaarden A en B van de huwelijksakte getekend hebben waardoor zij tevens rechtsgeldige huwelijkse voorwaarden hebben afgesproken;

  • -

    te verklaren voor recht dat de vrouw recht heeft op de helft van het door de man tijdens het huwelijk verworven vermogen;

  • -

    een tussenbeschikking te geven en te gelasten dat de man binnen een periode die het hof redelijk acht met bewijsstukken opgave doet van zijn tijdens het huwelijk opgebouwde vermogen en de waarde daarvan;

  • -

    te bepalen welk bedrag vervolgens aan de vrouw toekomt;

  • -

    kosten rechtens.

2. De man bestrijdt het hoger beroep van de vrouw en verzoekt het hof de bestreden beschikking ten aanzien van de verdeling te bekrachtigen, zo nodig met verbetering van gronden. In het incidentele appel verzoekt de man het hof de bestreden beschikking ten aanzien van de vastgestelde onderhoudsbijdrage te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de partneralimentatie, met ingang van de dag dat de beschikking zal worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, op nihil wordt gesteld althans, subsidiair, op een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag en ingangsdatum. Voorts verzoekt de man het hof de bestreden beschikking te vernietigen ten aanzien van de vaststelling dat de vrouw nog recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst van de woning aan de [adres 2] , zijnde een bedrag van € 113.722,90 en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat aan de vrouw in het kader van de verkoopopbrengst van deze woning nog toekomt de somma van € 45.680,39.

Echtscheiding

3. Kort gezegd voert de vrouw aan dat de rechtbank de verzochte echtscheiding ten onrechte heeft uitgesproken zonder na ta gaan of de man van mening is dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Volgens de vrouw verzet de man zich tegen de echtscheiding. Zelfs als partijen zijn gescheiden naar Nederlands recht, zullen partijen naar Iraans recht gehuwd blijven en dat is wat telt voor de man omdat hij doorgaans in Iran verblijft. Indien het partijen niet lukt om afspraken te maken over de bruidsgave, zullen de Iraanse autoriteiten de echtscheiding niet uitspreken. Dat is alleen mogelijk wanneer de vrouw, kort gezegd, afziet van haar bruidsgave, maar de vrouw verzet zich daartegen.

4. De man stelt dat de vrouw zelf de echtscheiding heeft verzocht, nu ook in hoger beroep, zodat hij niet inziet waarom de vrouw grieft tegen de uitgesproken echtscheiding. Ten overvloede brengt de man naar voren dat ook hij van mening is dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht.

5. Het hof overweegt als volgt. De vrouw heeft in eerste aanleg om echtscheiding verzocht. Ook in hoger beroep strekt haar verzoek ertoe dat de echtscheiding tussen partijen wordt uitgesproken. Het hof zal de vrouw in haar verzoek in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren, omdat haar een rechtens te respecteren belang daarbij ontbreekt. Nu de vrouw in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT