Uitspraak Nº 200.277.243/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-05-29

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:1021
Date29 Mayo 2020
Docket Number200.277.243/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.277.243/01

Rekestnummer rechtbank : FA RK 20-15

Zaaknummer rechtbank : C/09/586472

beschikking van de meervoudige kamer van 29 mei 2020

inzake

[Naam moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat mr. J.A.M. Schoenmakers te Breda,

tegen

[naam vader] ,

wonende te [woonplaats] , Italië,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat: mr. H.A. Schipper te Den Haag.

In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming Haaglanden,

hierna te noemen: de raad.

Als belanghebbende is aangemerkt:

[naam bijzondere curator] ,

in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de na te noemen minderjarige,

hierna: de bijzondere curator.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van 9 april 2020 van de rechtbank Den Haag, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De moeder is op 21 april 2020 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.

2.2

De vader heeft op 30 april 2020 een verweerschrift ingediend.

2.3

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de moeder:

  • -

    op 28 april 2020 een V-formulier van 23 april 2020 met bijlagen;

  • -

    op 30 april 2020 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen;

  • -

    op 4 mei 2020 een V-formulier van diezelfde datum met bijlage;

  • -

    op 6 mei 2020 per faxbericht een V-formulier van diezelfde datum met bijlage, op diezelfde dag tevens ingekomen per post;

  • -

    op 7 mei 2020 twee afzonderlijke faxberichten van diezelfde datum met bijlagen, tevens die dag ingekomen per post;

  • -

    op 11 mei 2020 een faxbericht met bijlage;

van de zijde van de vader:

- op 8 mei 2020 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen.

van de zijde van de bijzondere curator:

- op 28 april 2020 een email met bijlage.

2.4

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is de hierna te noemen minderjarige via een Skypeverbinding gehoord, bijgestaan door de bijzondere curator.

2.5

De mondelinge behandeling heeft vanwege het corona-virus, met instemming van partijen, via een Skypeverbinding op 11 mei 2020 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- [naam medewerkster RvdK] , namens de raad;

- de bijzondere curator.

2.6

Zoals besproken ter zitting van het hof heeft de bijzondere curator na het sluiten van de mondelinge behandeling per email haar complete verslag van 5 maart 2020, gericht aan de rechtbank, aan het hof doen toekomen.

3 De feiten
3.1

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast:

  • -

    partijen zijn gehuwd geweest van [datum] 2004 tot [datum] 2018;

  • -

    zij zijn de ouders van [naam minderjarige] , geboren [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] hierna: de minderjarige;

  • -

    partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarige uit;

  • -

    partijen zijn in september 2015 met de minderjarige naar Italië geëmigreerd;

  • -

    begin 2018 is de moeder naar Nederland teruggekeerd;

  • -

    als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken hebben partijen in het ouderschapsplan van 8 februari 2018 afgesproken dat de minderjarige zijn hoofdverblijf heeft bij de vader en dat hij één week per maand met de moeder samen is in Italië; in die week is de vader in Nederland;

  • -

    de minderjarige is na een verblijf in de kerstvakantie van 22 december 2019 tot 27 december 2019 bij de moeder in Nederland, op 27 december 2019 niet aan de vader afgegeven voor terugkeer naar Italië;

  • -

    de vader, de moeder en de minderjarige hebben de Nederlandse nationaliteit;

  • -

    de vader heeft zich niet gemeld bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.

4 De omvang van het geschil
4.1

Bij beschikking van 31 januari 2020 heeft de rechtbank [naam bijzondere curator] tot bijzondere curator over de minderjarige benoemd. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden en de zaak verwezen naar de meervoudige kamer.

4.2

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de terugkeer van de minderjarige gelast naar Italië, uiterlijk op 28 april 2020, waarbij de moeder de minderjarige dient terug te brengen naar Italië. Voor het geval de moeder nalaat de minderjarige terug te brengen naar Italië, of indien terugkeer naar Italië op 28 april 2020 in verband met het corona-virus niet mogelijk is, heeft de rechtbank bevolen dat de moeder de minderjarige met de benodigde geldige reisdocumenten aan de vader in Nederland zal afgeven uiterlijk op 28 april 2020, dan wel zo snel mogelijk na 28 april 2020, opdat de vader de minderjarige zelf mee terug kan nemen naar Italië. De proceskosten zijn gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Het meer of anders verzochte is afgewezen. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn – voor zover er geen hoger beroep wordt ingesteld tegen de beslissing – als beëindigd beschouwd.

4.3

De moeder verzoekt in hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen en het inleidende verzoek van de vader om de minderjarige terug te geleiden naar Italië, alsnog af te wijzen.

4.4

De vader verzoekt het hoger beroep van de moeder af te wijzen en te bepalen dat zij de minderjarige op de kortst mogelijke termijn, doch uiterlijk binnen drie dagen na de datum van de beschikking van het hof, aan hem zal afgeven opdat hij met de minderjarige naar huis kan terugkeren ( [adres, plaats en provincie] , Italië), en daarbij ook af te geven het paspoort van de minderjarige, zijn Italiaanse carte d’identita, het internationaal verzekeringspasje, zijn playstation en kleding, met veroordeling van de moeder in de kosten van deze procedure.

5 De motivering van de beslissing

Gewone verblijfplaats minderjarige

5.1

Met de grieven 1 tot en met 3 (het hof leest: 1 tot en met 4) keert de moeder zich, in de kern genomen, tegen de beslissing van de rechtbank dat [de minderjarige] op het moment van de door de vader gestelde achterhouding op 27 december 2019 zijn gewone verblijfplaats in Italië had.

In haar eerste grief voert de moeder aan dat uit het ouderschapsplan van 8 februari 2018, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, niet kan worden afgeleid dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijf bij de vader in Italië heeft. In het ouderschapsplan hebben partijen afgesproken dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijf bij de vader heeft, zonder dat daarbij Italië als verblijfplaats wordt genoemd. Blijkens het ouderschapsplan woont de vader in [plaats] en stond...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT