Uitspraak Nº 200.277.382/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-07-22

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:1322
Date22 Julio 2020
Docket Number200.277.382/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht

zaaknummer : 200.277.382/01

rekestnummer rechtbank : JE RK 19-3088

zaaknummer rechtbank : C/09/585174

beschikking van de meervoudige kamer van 22 juli 2020

inzake

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat mr. C.C. Sneper te Baarn,

tegen

raad voor de kinderbescherming,

regio Haaglanden,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de raad.

Als belanghebbende is verder aangemerkt:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,

gevestigd te Amsterdam,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 21 januari 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De moeder is op 21 april 2020 in hoger beroep gekomen van genoemde beschikking van 21 januari 2020 (hierna: de bestreden beschikking).

2.2

Bij het hof zijn van de zijde van de moeder verder de volgende stukken ingekomen:

 op 6 mei 2020 een journaalbericht van 30 april 2020, met bijlagen;

 op 15 juni 2020 een journaalbericht van 12 juni 2020, met bijlagen;

 op 16 juni 2020 een e-mailbericht, met bijlagen.

2.3

Het hof heeft de hierna te noemen minderjarige [naam 1] in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft daar geen gebruik van gemaakt.

2.4

De mondelinge behandeling heeft op 18 juni 2020 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

 de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

 de raad, vertegenwoordigd door [naam 2] ;

 de gecertificeerde instelling, vertegenwoordigd door [naam 3] .

3 De feiten

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer het volgende staat vast:

 uit de moeder is geboren de minderjarige [volledige naam minderjarige] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna te noemen: de minderjarige);

 de moeder oefent alleen het gezag uit over de minderjarige;

 de minderjarige heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.

4 De omvang van het geschil
4.1

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de minderjarige onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling van 21 januari 2020 tot 21 januari 2021. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.2

De moeder is het met die beslissing niet eens. Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de raad om de minderjarige onder toezicht te stellen alsnog af te wijzen, dan wel (subsidiair) de ondertoezichtstelling met maximaal drie maanden te verlengen en voor het overige af te wijzen, dan wel een beslissing te nemen die het hof in goede justitie en in het belang van de minderjarige juist acht.

4.3

Ter onderbouwing van haar verzoek voert de moeder het volgende aan. De moeder is van mening dat een ondertoezichtstelling van de minderjarige contraproductief werkt en een te zwaar middel is. Zij wil graag terug naar hulp in het vrijwillig kader. De moeder stelt dat uit de huidige situatie blijkt dat dat goed mogelijk is. Zij woont met de minderjarige in een ouder-kind-voorziening van Middin. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT