Uitspraak Nº 200.278.420/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-07-27
ECLI | ECLI:NL:GHDHA:2020:1357 |
Date | 27 Julio 2020 |
Docket Number | 200.278.420/01 |
Court | Gerechtshof Den Haag (Nederland) |
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.278.420/01
Rekestnummer rechtbank : C/09/590773/ FT RK 20/389
inzake
wonende te [woonplaats],
2. [appellant 2],wonende te [woonplaats],
3. Aegis Ad Valorem Holding B.V.,gevestigd te Amstelveen,
4. Aegis Europe B.V.,gevestigd te Amstelveen,
appellanten, tevens geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,
hierna respectievelijk te noemen: [appellant 1], [appellant 2], Aegis Ad Valorem, Aegis Europe, en gezamenlijk: [appellanten],
advocaat: mr. N.F. Barthel te Zoetermeer,
tegen
wonende te [woonplaats]
geïntimeerde, tevens appellant in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. R.P. Zieltjens te Amsterdam.
Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 12 mei 2020 (hierna: de bestreden beschikking) is het verzoek van [appellanten] om [geïntimeerde] in staat van faillissement te verklaren, afgewezen. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 19 mei 2020, zijn [appellanten] van deze beschikking in hoger beroep gekomen en hebben zij het hof verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog het faillissement van [geïntimeerde] uit te spreken. Op 17 juni 2020 heeft [geïntimeerde] incidenteel appel ingesteld. Op 7 juli 2020 hebben Muster c.s. een verweerschrift in het incidenteel appel ter griffie van het hof ingediend. Verder hebben beide partijen nadere producties aan het hof toegezonden.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juli 2020. Verschenen zijn:
[appellant 1], vergezeld van zijn [echtgenote], en [appellant 2], bijgestaan door mr. Barthel en mr. N. van Collem, eveneens advocaat te Zoetermeer, en mr. P. Korver, advocaat te Amsterdam, namens [geïntimeerde].
De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. [appellant 1] en [appellant 2] hebben ook een toelichting gegeven.
1. Het gaat in deze zaak – kort samengevat – om het volgende.
[geïntimeerde], zoon van [appellant 2], is in 2014 voor studie naar New York (VS) vetrokken. [geïntimeerde] heeft deze studie in 2018 afgebroken en een onderneming opgericht voor het ontwikkelen van software. Deze onderneming, Timetable lnc. (hierna: Timetable), heeft een applicatie voor restaurants ontwikkeld. In 2018 heeft [geïntimeerde] Omniscient AI lnc. (hierna Omniscient) opgericht. Vanuit Omniscient is de applicatie verder ontwikkeld. De aandelen van de onderneming zouden zijn verkocht voor $ 53 mio. [geïntimeerde] heeft [appellant 2] en [appellant 1] verzocht hem financieel bij te staan omdat er kosten moesten worden gemaakt om de onderneming rijp te maken voor overdracht en omdat de eerste tranche van de koopsom werd geblokkeerd vanwege visumproblemen. De kosten zagen onder meer op de due dilligence en het betalen van (achterstallige) kantoor-en it-kosten. [appellant 2] heeft een aantal betalingen via zijn ondernemingen Aegis Ad Valorem en Aegis Europe laten verlopen. Omdat [geïntimeerde], ondanks toezeggingen dat dit binnen enkele dagen zou gebeuren, het aan hem verstrekte geld niet heeft teruggestort, en [appellant 1] en [appellant 2] vrezen dat de door [geïntimeerde] gestelde verkoop nooit heeft plaatsgevonden, hebben [appellanten] het verstrekte bedrag teruggevorderd. Bij uitblijven van de terugbetaling hebben [appellanten] het faillissement van [geïntimeerde] bij de rechtbank Den Haag aangevraagd.
de bevoegdheid van de Nederlandse rechter
2. In de bestreden beschikking heeft de rechtbank...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT