Uitspraak Nº 200.283.429_01 en 200.283.429_02. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-12-24

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:3998
Docket Number200.283.429_01 en 200.283.429_02
Date24 Diciembre 2020
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak : 24 december 2020

Zaaknummer : 200.283.429/01 en 02

Zaaknummer 1e aanleg : C/02/375560 / JE RK 20-1599

in de zaak in hoger beroep van:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat: mr. P.R. Klaver,

tegen

Raad voor de Kinderbescherming,

regio [regio] , locatie [locatie] ,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de raad,

en

Stichting Jeugdbescherming Brabant,

gevestigd te [vestigingsplaats] en mede kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de GI (gecertificeerde instelling).

Deze zaak gaat over:
- [minderjarige 1] (hierna te noemen: [minderjarige 1] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003, en
- [minderjarige 2] (hierna te noemen: [minderjarige 2] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

- [de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 28 augustus 2020.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 september 2020, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen “in dier voege dat de uitvoerbaar bij voorraad verklaring aangaande de instelling JBB Brabant komt te vervallen en dat een andere gecertificeerde instelling dan JBB wordt benoemd, bijvoorbeeld Briedis te [vestigingsplaats] , die een landelijk netwerk heeft, dan wel een andere gecertificeerde instelling in het kader van de OTS-uitoefening [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ”.

2.2.

Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 14 oktober 2020, heeft de GI verzocht

- primair: de moeder niet-ontvankelijk te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten;

- subsidiair: het hoger beroep van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking in stand te laten.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de moeder, bijgestaan door mr. Klaver;

- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;

- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;

- de vader.

2.3.1.

Gelet op de onderlinge samenhang zijn de onderhavige zaken met instemming van alle partijen gelijktijdig behandeld met de zaken nummer 200.278.933/01 (betreffende de contactregeling tussen de vader en [minderjarige 3] , de minderjarige zus van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ) en nummers 200.283.426/01 en 02 (betreffende een schriftelijke aanwijzing van de GI). In deze laatste zaken wordt bij afzonderlijke beschikkingen beslist.

2.3.2.

Het hof heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hiervan gebruik gemaakt en de voorzitter heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van de ouders, de raad en de GI afzonderlijk met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van deze gesprekken zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.

2.4.

Het hof heeft voorts kennis genomen van de inhoud van:
- het V-formulier van de advocaat van de moeder van 30 september 2020, ontvangen ter griffie op 1 oktober 2020, met als bijlagen de stukken uit de eerste aanleg.

Het V8-formulier van de zijde van de moeder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT