Uitspraak Nº 200.291.074/01. Gerechtshof Den Haag, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:GHDHA:2022:2093
Docket Number200.291.074/01
Date25 Octubre 2022
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht

Team Handel

Zaaknummer hof : 200.291.074/01

Zaaknummer rechtbank : C/09/575445 / HA ZA 19-648

Vindplaats bestreden vonnis : ECLI:NL:RBDHA:2021:220

Arrest van 25 oktober 2022 (bij vervroeging)

in de zaak van

1 [appellant 2] Holding B.V.,

gevestigd in [plaats],

2. [appellant 2],

wonend in [woonplaats],

appellanten in het principaal hoger beroep,

verweerders in het incidenteel hoger beroep,

advocaat: mr. E.C. van Lent te Leiden,

tegen

1 Vereniging van Eigenaars Brandweerkazerne te [plaats],

gevestigd in [plaats],

2. Gezamenlijke eigenaars van de Vereniging van Eigenaars Brandweerkazerne te [plaats],

wonend in [woonplaats],

verweerders in het principaal hoger beroep,

appellanten in het incidenteel hoger beroep,

advocaat: mr. B.A. Boer te Den Haag.

Het hof zal appellanten in het principaal hoger beroep [de Holding] en [appellant 2] noemen, samen [appellant 1] c.s. Het hof zal verweerders in het principaal hoger beroep gezamenlijk in enkelvoud de VvE noemen.

1 De zaak in het kort
1.1

Het appartementencomplex van de VvE staat voor een deel op een strook grond waarop een erfdienstbaarheid van overpad rust ten behoeve van percelen van [appellant 1] c.s. [appellant 1] c.s. wil dat de VvE ophoudt inbreuk te maken op de erfdienstbaarheid. De VvE wil op haar beurt dat die erfdienstbaarheid wordt opgeheven of aangepast. Het hof oordeelt in dit arrest, net als de rechtbank, dat de vorderingen aan beide kanten moeten worden afgewezen.

2 Procesverloop in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:

  • -

    de dagvaarding van 23 februari 2021 waarmee [appellant 1] c.s. in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 januari 2021;

  • -

    de memorie van grieven van [appellant 1] c.s., met producties 20 tot en met 22;

  • -

    het arrest van dit hof van 18 mei 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;

  • -

    productie 23 van [appellant 1] c.s.;

  • -

    producties 10 tot en met 13 van de VvE;

  • -

    het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 3 september 2021, met daaraan gehecht opmerkingen van beide partijen;

  • -

    de memorie van antwoord tevens houdend incidenteel hoger beroep van de VvE, met productie 14;

  • -

    de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [appellant 1] c.s., met producties 24 tot en met 39;

  • -

    de akte houdende overlegging en uitlating producties van [appellant 1] c.s., met producties 41 tot en met 44.

2.2

Op 26 september 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd. Het hof heeft een door [appellant 1] c.s. gewenste productie 45 geweigerd wegens het te late tijdstip van indiening ervan.

3 Feitelijke achtergrond
3.1

Het geschil speelt zich af in [plaats]. De huidige kadastrale indeling en de straatnamen op de plek van het geschil zijn op de volgende kaart weergegeven:

3.2

[de Holding] is eigenares van het perceel 3773,1 dat een samenvoeging is van delen van de voormalige percelen 2458 en 2592. Op dit perceel 3773 staan op het deel dat voorheen bij het voormalige perceel 2592 hoorde de buitenmuren van de voormalige [Kerk]. [de Holding] wenst met name op die plek een appartementencomplex te verwezenlijken, met parkeergelegenheid.

3.3

[appellant 2] heeft perceel 1969 in erfpacht verkregen van de gemeente [plaats]. Hij is ook eigenaar van perceel 3774, dat eveneens een samenvoeging is van delen van de voormalige percelen 2458 en 2592.

3.4

De VvE verenigt de eigenaren van een aantal percelen waarop in 2009 onder de naam “[het appartementencomplex]” een appartementencomplex is gebouwd, waaronder percelen 3760 en 3761. Perceel 3761 is een deel van het voormalige perceel 2817.

3.5

De gemeente [plaats] is eigenares van perceel 3763, dat ook een deel is van het voormalige perceel 2817.

3.6

In 1961 heeft de kerkgemeente van de [Kerk] (hierna: de kerkgemeente) het toenmalige perceel 2817 aan de gemeente [plaats] verkocht. In de notariële akte van levering is daarbij, voor zover van belang, de volgende erfdienstbaarheid gevestigd:

“Ten behoeve van perceel (…) 2458 en ten laste van de percelen 1969 (…) en 2817 wordt bij deze gevestigd een recht van overpad, uit te oefenen te voet en met één-, twee-, drie- en vierwielige voertuigen, ook motorvoertuigen om te komen en te gaan van en naar het perceel (…) 2458 van en naar de openbare weg, [De Weg 2] en vandaar naar [De Weg 1], ongeacht welke bestemming aan het heersende erf wordt gegeven.

Gemeld recht van uitpad zal worden uitgeoefend over het gehele oppervlakte van het perceel (…) 1969 [en, hof] over een strook grond gelegen langs de gehele zuid-oost grens van het perceel (…) 2817, welke strook ten noord-westen begrensd wordt door een lijn die op drie meter afstand evenwijdig loopt aan de zuid-oostgrens van het perceel (…) 1969 (…).”

3.7

Op de volgende uitvergroting van de hiervoor onder 3.1 weergegeven kaart zijn de dienende en heersende erven (de voormalige percelen 2817 respectievelijk 2458) gearceerd aangegeven, met hun nummer en de letters D en H:

3.8

Over de percelen 1969 (in erfpacht bij [appellant 2]) en 3763 (eigendom van de gemeente [plaats]) loopt een pad dat aan zijn zuidwestelijke uiteinde na perceel 3781 rechtsaf gaat en daar in noordwestelijke richting over perceel 1818 een uitgang biedt over [De Weg 2], een openbare steeg die op haar beurt haaks uitmondt op de openbare weg [De Weg 1].

3.9

Ten tijde van het vestigen van de hiervoor onder 3.6 aangehaalde erfdienstbaarheid was [De Weg 2] op zijn smalste punt niet breder dan 1,60 meter.

3.10

De zuidoostelijke gevel van het appartementencomplex van de VvE, die grenst aan het in overweging 3.8 genoemde pad, is gebouwd op minder dan drie meter afstand van de erfgrens tussen de percelen 3773 en 1969.

4 Procedure bij de rechtbank
4.1

[appellant 1] c.s. heeft de VvE gedagvaard en gevorderd dat de rechtbank:

  1. voor recht verklaart dat de VvE onrechtmatig handelt door inbreuk te maken op de erfdienstbaarheid; en

  2. de VvE veroordeelt:
    - primair die inbreuk te beëindigen; dan wel
    - subsidiair de betrokken schade te vergoeden.

4.2

Zij heeft aangevoerd dat het appartementencomplex van de VvE op minder dan drie meter afstand staat van de noordwestelijke grens van perceel 3773 en daarmee de erfdienstbaarheid schendt. Hierdoor kan [de Holding] de op dat perceel aan te leggen parkeergelegenheid niet via het pad ontsluiten voor autoverkeer naar de openbare weg. Ook [appellant 2] heeft als eigenaar van perceel 3774 belang bij uitoefening van de erfdienstbaarheid.

4.3

De VvE heeft op haar beurt gevorderd dat de rechtbank de erfdienstbaarheid:

i. opheft op grond van de artikelen 5:78 en 5:79 BW, dan wel

wijzigt op grond van artikel 5:78 BW, en wel in die zin dat zij niets hoeft te veranderen aan haar appartementencomplex en aan het huidige gebruik van haar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT