Uitspraak Nº 200.292.660/01. Gerechtshof Amsterdam, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:GHAMS:2022:3023
Docket Number200.292.660/01
Date25 Octubre 2022
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
arrest

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.292.660/01

zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/663268 / HA ZA 19-295

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 oktober 2022

inzake

[appellante] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

appellant,

advocaat: mr. A. Tariki te Arnhem,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonend te [woonplaats 2] ,

geïntimeerde,

niet verschenen.

Partijen worden hierna [appellante] en [geïntimeerde] genoemd.

1 De zaak in het kort

Het gaat in deze zaak om publicaties die [geïntimeerde] op zijn website heeft gedaan over [appellante] en waarvan de strekking is, kort gezegd, dat [appellante] een oplichter is. In de publicaties zijn onder meer de naam, de geboortedatum en een foto van [appellante] opgenomen. [appellante] vordert een uitspraak dat deze publicaties onrechtmatig zijn en dat [geïntimeerde] daarom schadeplichtig is, alsmede een verbod op dergelijke publicaties in de toekomst.

2 Het geding in hoger beroep

[appellante] is bij dagvaarding van 11 september 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2020; onder bovenvermeld zaak

/rolnummer gewezen tussen [appellante] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde. Tegen [geïntimeerde] is in hoger beroep verstek verleend.

[appellante] heeft daarna een memorie van grieven ingediend, met producties. Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, naar het hof begrijpt, alsnog - uitvoerbaar bij voorraad -zijn vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.

[appellante] heeft in hoger beroep bewijs van zijn stellingen aangeboden.

3 Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 voor de feiten die zij tot uitgangspunt nam verwezen naar de feiten die onder 2.1 tot en met 2.5 zijn vermeld in de beschikking van dezelfde rechtbank van 31 januari 2019 (met zaak-/rekestnummer C/13/651232 /HARK 18-225) op een verzoekschrift van [appellante] en waarin de rechtbank met toepassing van artikel 69 Rv. heeft bevolen dat de zaak werd voortgezet als dagvaardingsprocedure.

Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

3.1

[geïntimeerde] , ook handelend onder de naam [bedrijf 1] , verricht activiteiten op het gebied van media.

3.2

Via de domeinnaam [website] is vanaf 2003 een website kenbaar geweest waarop onder meer artikelen zijn geplaatst die eerder in landelijke dagbladen zijn gepubliceerd alsmede een dossier van 28 pagina's over [appellante] . Daarin zijn onder meer de volledige naam en geboortedatum van [appellante] genoemd. In een van de artikelen is [appellante] aangeduid als meesteroplichter en is een herkenbare foto van [appellante] opgenomen. In een ander artikel is gesteld dat [appellante] telefoonkaai1en verkoopt aan gedetineerden waarbij hij de gedetineerden oplicht. In het colofon van de website is onder meer vermeld:

" [website] is een initiatief van [bedrijf 1] in [plaats 1] en opgezet om misstanden in de mediawereld aan de kaak te stellen.(... ) Redactie: [geïntimeerde] ."

De informatie op de website [website] is na 2010 niet meer aangevuld.

3.3

Blijkens registratie van de domeinnaam bij SIDN was [bedrijf 1] de houder van de domeinnaam [website] .

3.4

Op 31 mei 2018 is namens [appellante] bij [geïntimeerde] schriftelijk bezwaar gemaakt tegen het gebruik van zijn persoonsgegevens en verzocht deze te verwijderen en verwijderd te houden. [geïntimeerde] heeft niet inhoudelijk op dat verzoek gereageerd. Op 6 juli 2018 is opnieuw een verzoek hiertoe gedaan, waarop [appellante] ook geen reactie van [geïntimeerde] heeft ontvangen.

3.5

Op 6 maart 2019 is de website uit de lucht gehaald en sedertdien is deze niet meer voor raadpleging beschikbaar.

4 Beoordeling
4.1

[appellante] heeft gevorderd, verkort weergegeven:

I. een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] jegens hem omechtmatig heeft gehandeld;

II. een verbod om gegevens van [appellante] te verwerken op websites, althans voor zover de publicatie in verband wordt gebracht met een beschuldiging van [appellante] als (notoire) oplichter dan wel een andere omechtmatige en/of grievende uiting bevat, met dwangsom;

III. betaling van €40.000 schadevergoeding, met wettelijke rente vanaf 24 augustus 2010 althans vanaf een later tijdstip.

4.2

[appellante] legt aan deze vorderingen ten grondslag, samengevat, dat de over hem gepubliceerde informatie persoonsgegevens betreft waarvan de verwerking in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU) 2016/679 (AVG) en met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer volgens artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), en dat deze zonder zijn toestemming is geschied.

4.3

De rechtbank...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT