Uitspraak Nº 200.295.576/01. Gerechtshof Amsterdam, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:GHAMS:2022:2985
Docket Number200.295.576/01
Date25 Octubre 2022
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.295.576/01

zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/680320 HA ZA 20-245

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 oktober 2022

inzake

[appellante] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

advocaat: M. de Boorder te ‘s-Gravenhage,

tegen

NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. als rechtsopvolger onder algemene titel van Vivat Schadeverzekeringen N.V.,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

geïntimeerde,

advocaat: W.A.M. Rupert te Rotterdam.

Partijen worden hierna [appellante] en de verzekeraar genoemd.

1 De zaak in het kort

Bij [appellante] , een winkel, afhaalrestaurant en cateraar in Aziatische producten, breekt brand uit waardoor schade ontstaat. De verzekeraar weigert dekking te verlenen voor de schade omdat [appellante] garantieclausules in de polis zou hebben geschonden. De rechtbank oordeelt dat [appellante] de garantieclausule die ziet op het onderhoud van de elektrische installatie heeft geschonden en concludeert dat de verzekeraar daarom dekking onder de polis mocht weigeren. Hiertegen richt zich het hoger beroep. Het hof komt tot de conclusie dat de verzekeraar mocht weigeren dekking te verlenen voor de schade van [appellante] . Dit leidt tot een bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank.

2 Het geding in hoger beroep

[appellante] is bij dagvaarding van 19 april 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2021, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellante] als eiseres en de verzekeraar als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met een productie;

- verzoek wijziging aanduiding in de procedure alsmede memorie van antwoord;

- akte uitlating inzake verzoek wijziging aanduiding in procedure;

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog haar vorderingen in hoger beroep zal toewijzen, met veroordeling van de verzekeraar in de kosten van het geding in beide instanties.

De verzekeraar heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten.

Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. heeft meegedeeld dat zij de rechtsopvolger onder algemene titel is van de gedaagde partij in eerste aanleg, Vivat Schadeverzekeringen N.V., en het hof verzocht dat de procedure verder op haar naam wordt gevoerd. [appellante] heeft met dit verzoek ingestemd. Het hof vat deze mededeling op als een aanzegging van een grond tot schorsing in de zin van artikel 225 lid 2 Rv en een verklaring dat het geding wordt hervat in de zin van artikel 227 lid 1 sub b Rv. Nu gebleken is dat [appellante] met hervatting van het geding heeft ingestemd, wordt de zaak op naam van Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. voorgezet. Het hof duidt zowel Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. als Vivat Schadeverzekeringen N.V. aan als ‘de verzekeraar’.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3 Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 – 2.11 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

3.1

[appellante] is de handelsnaam van appellante. [appellante] is een winkel, afhaalrestaurant en cateraar van Aziatische producten.

3.2

[appellante] heeft via bemiddeling van tussenpersoon [tussenpersoon] te [plaats] (hierna ‘de tussenpersoon’) een pakketpolis “Reaal Bedrijven Totaal Plan” afgesloten bij de verzekeraar met ingangsdatum 2 maart 2015.

3.3

De vervaldatum van de pakketpolis was 1 januari 2016. De pakketpolis betrof een inventaris-/goederenverzekering, een bedrijfsschadeverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. Het bij de polis behorende clausuleblad bevat onder meer de clausule “2900 Garantie” en “2714 Horeca (garantie)”.

3.4

De pakketpolis is vanaf 1 januari 2016 jaarlijks door de verzekeraar verlengd.

3.5

Op 31 oktober 2018 ontving [appellante] in het kader van de jaarlijkse verlenging van de pakketpolis van de tussenpersoon een e-mail met de mededeling dat de verzekeraar het verzekeringspakket van [appellante] had geregistreerd als een “Special Limit”. Dit houdt onder andere in dat de verzekeraar de pakketpolis drie-jaarlijks beoordeelt voor verlenging. Verder deelde de tussenpersoon in de e-mail mee dat dit recent was gebeurd ten behoeve van de verlenging per 1 januari 2019, dat de behandelaar bij de verzekeraar het restaurant kent en had aangegeven dat het verzekerd bedrag van de inventaris/goederen van € 11.200,- aan de lage kant was. Uiteindelijk is in de per 23 januari 20l9 verlengde polis de waarde van de inventaris/goederen gesteld op € 40.600,-.

3.6

Blijkens het polisblad van de per 23 januari 2019 verlengde polis zijn de clausules “2900 Garantie” en “2714 Horeca (garantie)” nog steeds van toepassing. Deze clausules luiden als volgt:

" Clausule 2900 – Garanties

Als niet voldaan wordt aan één of meer garantieclausules op deze polis, is Reaal niet verplicht de schadevergoeding te betalen. Tenzij u aantoont dat de schade niet door het niet-nakomen van de garantie veroorzaakt of vergroot is.

Clausule 2714 - Horeca (garantie)

De verzekerde garandeert aan de maatschappij en deze verzekering geschiedt daarom ook op de uitdrukkelijke voorwaarde dat:

1. tenminste om de vijf jaar de elektrische installatie door een erkend elektrotechnisch bureau wordt gecontroleerd of de elektrische installatie voldoet aan de norm NEN l0l0 (veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties). Voorts dient de elektrische installatie te worden onderhouden overeenkomstig NEN-EN 501l0 (NEN 3140). Levensbedreigende en brandgevaarlijke situaties behoren direct te worden hersteld. De maatschappij dient in het bezit te worden gesteld van een kopie van het certificaat NEN-EN 501l0 (NEN 3140). (...)"

3.7

In de nacht van 15 op 16 oktober 2019 is brand uitgebroken in de winkelruimte van [appellante] .

3.8

Op 17 oktober 2017 heeft CED Nederland B.V (hierna ‘CED’) in opdracht van de verzekeraar een technisch onderzoek ingesteld naar de oorzaak en de omvang van de brand.

3.9

In het rapport Technisch Onderzoek van 8 november 2019 van CED (hierna ‘het CED rapport’) staat, voor zover van belang, het volgende:

"(...)

3 Onderzoek

3.1

Algemeen

00.46

uur: melding

De brandweer trof een afgesloten winkelruimte aan. De brandweer trof geen bijzonderheden aan. Het in de winkelruimte aanwezige sprinklersysteem is geactiveerd. Hierdoor was de brand nagenoeg al geblust.

Politie en TBO (team brandonderzoek van de brandweer) hebben geen technisch onderzoek ingesteld.

In de winkel hingen camera's. De camera's toonden echter geen beelden van het ontstaan van de brand en het verloop hiervan.

3.2

Plaats ontstaan brand/oorzaak

Onderzoek 17 oktober 2019 door [naam 1]

(…)

Foto 10. De elektrische bedrading was via een opening het kastje ingevoerd. Ik trof in de houten muurafwerking en in de muur zelf geen materialen aan waarmee de wandcontactdoos en de lasdoos voor de brand bevestigd zouden kunnen zijn geweest. Ook...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT