Uitspraak Nº 200.306.093_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-10-27
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2022:3712 |
Docket Number | 200.306.093_01 |
Date | 27 Octubre 2022 |
Court | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.306.093/01
zaaknummer rechtbank : C/03/287662 / FA RK 21-241
beschikking van de meervoudige kamer van 27 oktober 2022
inzake
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.E.A. Hendrix te Geleen,
tegen
[jongmeerderjarige] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: [jongmeerderjarige] ,
advocaat mr. T.G.M. Scheers te Roermond.
In het kort:
Deze zaak gaat over de bijdrage van de vader in de kosten van levensonderhoud en studie van de jongmeerderjarige [jongmeerderjarige] .
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg (Maastricht) van 4 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
De vader is op 1 februari 2022 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van 4 november 2021.
[jongmeerderjarige] heeft op 23 maart 2022 een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft op 22 september 2022 plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Hendrix;
- [jongmeerderjarige] , bijgestaan door mr. Scheers.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de inhoud van:
- het V6-formulier met bijlage (proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 14 oktober 2021) van de advocaat van de vader van 9 februari 2022;
- het V6-formulier met bijlagen 14, 15 en 16 van de advocaat van de vader van 7 september 2022.
Het hof gaat uit van de volgende feiten.
[jongmeerderjarige] (geboren op [geboortedatum] 2002) is een dochter van de vader en mevrouw [de moeder] (hierna: de moeder). De vader en de moeder zijn gescheiden en [jongmeerderjarige] woont bij de moeder. Zij studeert momenteel aan de [universiteit] .
Bij beschikking van 28 januari 2016 heeft de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, bepaald dat de vader met ingang van 1 december 2014 ten behoeve van [jongmeerderjarige] een bedrag van € 503,- per maand aan de moeder diende te voldoen. De vader is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking en de vader en de moeder hebben hangende dit hoger beroep overeenstemming bereikt. Zij zijn overeengekomen dat de vader met ingang van 1 februari 2017 voor [jongmeerderjarige] een bijdrage van € 400,- per maand aan de moeder zou gaan betalen.
In de beschikking van het hof van 2 maart 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:841) is daarna onder meer vastgelegd:
"Partijen hebben uitdrukkelijk afgesproken dat het feit dat de man per 1 januari 2017 minder inkomsten geniet geen reden kan zijn om een wijziging te verzoeken. Deze...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT