Uitspraak Nº 200.308.211/01. Gerechtshof Amsterdam, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:GHAMS:2022:2996
Docket Number200.308.211/01
Date25 Octubre 2022
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Zaaknummer: 200.308.211/01

Zaaknummer rechtbank: 9658689 \ EB VERZ 22-1312

Beschikking van de meervoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak van

[de vrouw ] ,

wonende te [plaats A] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: [de vrouw ] ,

advocaat: mr. C.J.P. Liefting te Mijdrecht.

Als belanghebbenden zijn verder aangemerkt:

- de stichting [de stichting 1] (hierna te noemen: [de stichting 1] );

- de stichting [de stichting 2] [plaats A] (hierna te noemen: de huidige mentor), gevestigd te [plaats A] ;

- [de moeder] (hierna te noemen: de moeder);

- [de zus] (hierna te noemen: de zus).

1 Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna te noemen: de kantonrechter) van 17 februari 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 De procedure in hoger beroep
2.1

[de vrouw ] is op 15 maart 2022 in hoger beroep gekomen van de hiervoor genoemde beschikking van de kantonrechter van 17 februari 2022.

2.2

[de stichting 1] heeft op 13 mei 2022 een verweerschrift ingediend.

2.3

Bij het hof is ook het volgende stuk ingekomen:

- een brief van de zijde van [de vrouw ] van 17 mei 2022 met bijlage.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [de stichting 1] deze brief niet heeft ontvangen. De mondelinge behandeling is geschorst om [de stichting 1] in de gelegenheid te stellen de brief te lezen. [de stichting 1] heeft bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de brief. Het hof heeft vervolgens besloten dat de brief geen onderdeel zal uitmaken van het dossier, omdat de brief een inhoudelijke reactie op het verweerschrift inhoudt en daarmee in strijd komt met de ook in rekestzaken geldende twee-conclusieregel.

2.4

De mondelinge behandeling heeft op 23 september 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:

- [de vrouw ] , bijgestaan door haar advocaat;

- namens [de stichting 1] [X] de [Y] , bijgestaan door mr. J.C. Plettenburg, advocaat te Amsterdam;

- de huidige mentor, vertegenwoordigd door [mentor 1] en [mentor 2] ;

- de moeder;

- de zus.

3 De feiten
3.1

[de vrouw ] is geboren [in] 1992 te [plaats B] .

3.2

[de vrouw ] woont sinds 23 januari 2017 met haar zoon, [zoon] , geboren [in] 2015 te [plaats C] , bij [de stichting 1] , locatie Ouder en Kind [adres] te [plaats A] .

4 De omvang van het hoger beroep
4.1

Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, op verzoek van [de stichting...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT