Uitspraak Nº 200.314.669/01. Gerechtshof Den Haag, 2022-10-26
ECLI | ECLI:NL:GHDHA:2022:2169 |
Docket Number | 200.314.669/01 |
Date | 26 Octubre 2022 |
Court | Gerechtshof Den Haag (Nederland) |
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.314.669/01
rekestnummer rechtbank : JE RK 22-1637
zaaknummer rechtbank : C/10/641315
beschikking van de meervoudige kamer van 26 oktober 2022
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. B.V. Rafaela te Rotterdam,
tegen
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. T. Erdal te Rotterdam.
Als informant is aangemerkt:
[informant] ,
begeleidster van [organisatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: [begeleidster] .
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming, regio Rotterdam,
hierna te noemen: de raad.
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2022 en 19 juli 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. De laatstgenoemde beschikking zal hierna worden genoemd: de bestreden beschikking.
De vader is op 17 augustus 2022 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De gecertificeerde instelling heeft op 13 september 2022 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof is op 9 september 2022 een journaalbericht van de zijde van de vader van 7 september 2022 met bijlagen ingekomen.
Bij brief van 20 september 2022 heeft de raad aan het hof laten weten niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.
De mondelinge behandeling heeft op 5 oktober 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. J. Dekker (kantoorgenoot van mr. B.V. Rafaela);
- de advocaat van de moeder met een stagiaire [naam stagiaire] ;
- de gecertificeerde instelling, vertegenwoordigd door [vertegenwoordigers van de GI] .
De moeder en [begeleidster] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
De...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT