Uitspraak Nº 200.316.117_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:GHSHE:2022:3698
Docket Number200.316.117_01
Date25 Octubre 2022
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Familie- en jeugdrecht

zaaknummer 200.316.117/01

arrest van 25 oktober 2022

in de zaak van

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als de vrouw,

advocaat: mr. C. Bayrak te Bergen op Zoom,

tegen

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als de man,

advocaat: L. Verheuvel te [plaats],

op het bij exploot van dagvaarding van 16 september 2022 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 2 september 2022, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats [plaats], gewezen tussen de vrouw als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie en de man als eiser in conventie en verweerder in reconventie.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/400619 /KG ZA 22-401)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep met grieven, producties en conclusie van eis;

  • -

    de memorie van antwoord met producties;

  • -

    het H16-formulier, houdende wijziging van eis van de advocaat van de vrouw
    d.d. 3 oktober 2022;

  • -

    het H12-formulier met bijlage (proces-verbaal eerste aanleg van 30 augustus 2022) van de advocaat van de vrouw d.d. 3 oktober 2022;

  • -

    het emailbericht met bijlage (vonnis d.d. 3 oktober 2022) van de advocaat van de man d.d. 3 oktober 2022;

  • -

    het H12-formulier met bijlage (productie 11) van de advocaat van de vrouw d.d.
    4 oktober 2022.

2.2.

De voorzitter en de griffier hebben op 29 september 2022 met de hierna nader genoemde [de minderjarige] buiten aanwezigheid van partijen gesproken.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft op 4 oktober 2022 plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaat.
Verder is in zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) [persoon A] namens de Raad voor de Kinderbescherming verschenen, hierna te noemen: de raad.

2.4.

Tijdens de mondelinge behandeling van 4 oktober 2022 heeft de voorzitter de inhoud van het kindgesprek met [de minderjarige] zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.

2.5.

Het hof heeft vervolgens een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling

De feiten

3.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.

3.2.

De vrouw en de man zijnde ouders van [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [de minderjarige] . Partijen hebben gezamenlijk het gezag over [de minderjarige] .

3.3.

Partijen hebben daarnaast nog twee kinderen, te weten:

  • -

    [zoon 1] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [zoon 1] ;

  • -

    [zoon 2] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [zoon 2] , hierna gezamenlijk ook te noemen: de jongens of de broertjes.

3.4.

Bij beschikking van 24 oktober 2019 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Die beschikking is op 12 november 2019 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.

3.5.

De vrouw heeft met haar huidige partner, [persoon B] , twee kinderen, te weten [dochter 1] en [dochter 2] , hierna gezamenlijk ook te noemen: de zusjes.

De procedure in eerste aanleg

3.6.

In eerste aanleg heeft de man - kortgezegd - primair gevorderd, om te bepalen dat [de minderjarige] in afwachting van de uitkomst in de bodemprocedure voorlopig het hoofdverblijf bij de man zal hebben en een voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedtaken vast te stellen tussen de vrouw en [de minderjarige] gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag 17.00 uur tot zondagmiddag 17.00 uur, alsmede de helft van de schoolvakanties en feestdagen, waarbij de vrouw [de minderjarige] haalt en brengt, dan wel een regeling vast te stellen die de voorzieningenrechter juist acht. Subsidiair heeft de man gevorderd om te bepalen dat de vrouw wordt verboden om met [de minderjarige] uit [plaats] te verhuizen dan wel dat zij binnen zeven dagen na de beslissing zal terugkeren naar een woning in [plaats], op straffe van een dwangsom, in afwachting van een door de vrouw in te stellen bodemprocedure. Verder heeft de man gevorderd om hem vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] (weer) aan te melden voor [basisschool 1]’ te [plaats].

3.7.

De vrouw heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  • -

    te bepalen dat [de minderjarige] , feitelijk wordt toevertrouwd aan de vrouw en dat zij bij de vrouw kan wonen en verblijven te [plaats], althans toestemming te krijgen om met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT