Uitspraak Nº 201400843/1/R3. Raad van State, 2015-09-23

ECLIECLI:NL:RVS:2015:2982
Docket Number201400843/1/R3
Date23 Septiembre 2015
CourtCouncil of State (Netherlands)

201400843/1/R3.

Datum uitspraak: 23 september 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Prinsenbeek, gemeente Breda,

2. [appellant sub 2], wonend te Breda,

3. [appellant sub 3], wonend te Breda,

4. [appellant sub 4], wonend te Breda,

5. [appellant sub 5], wonend te Breda,

6. [appellant sub 6], wonend te Breda,

7. [appellant sub 7A] en [appellante sub 7B] (hierna: tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 7]), wonend te Prinsenbeek, gemeente Breda,

8. de minister van Defensie,

9. de vereniging Vereniging Landschapsbehoud in Prinsenbeek, gevestigd te Prinsenbeek, gemeente Breda, en anderen, (hierna: de Vereniging en anderen),

appellanten,

en

de raad van de gemeente Breda,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 november 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Noord" vastgesteld (hierna: het vaststellingsbesluit).

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4], [appellant sub 5], [appellant sub 6], [appellant sub 7], de minister en de Vereniging en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant sub 1], [appellant sub 7], de Vereniging en anderen en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eneco Wind B.V. hebben nadere stukken ingediend.

Bij besluit van 19 juni 2014 heeft de raad het besluit van 7 november 2013 gewijzigd (hierna: het wijzigingsbesluit).

Bij besluit van 12 november 2014 heeft de raad het besluit van 7 november 2013 opnieuw gewijzigd (hierna: het reparatiebesluit).

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juni 2015, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2], bijgestaan door mr. E.T. Stevens, [appellant sub 3], [appellant sub 4], beiden ook bijgestaan door voornoemde mr. Stevens, [appellant sub 6], vertegenwoordigd door voornoemde mr. Stevens, [appellant sub 7], bij monde van [appellant sub 7A], bijgestaan door [gemachtigde], de Vereniging en anderen, vertegenwoordigd door [drie gemachtigden] en bijgestaan door mr. J.E. Dijk, advocaat te Haarlem, en de raad, vertegenwoordigd door A.J.J. Neele en mr. N.E. Snel, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. W.P.N. Remie, advocaat te Tilburg, en Eneco Wind B.V., vertegenwoordigd door F.P. de Jong, gehoord.

Overwegingen

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

1.1. Het vaststellingbesluit voorziet in een actualisatie van het planologisch regime voor een deel van het buitengebied van Breda en is overwegend conserverend van aard.

De besluiten en de reikwijdte van de beroepen

2. Met het wijzigingsbesluit van 19 juni 2014 is aan het gehele plangebied de aanduiding "vrijwaringszone - radar" toegekend. Voorts is artikel 2, lid 2.5, van de planregels gewijzigd. Ook is, onder vernummering van artikel 21, lid 21.4, onder 21.4.2.1, in artikel 21, lid 21.4, na 21.4.2.1, sub a, een nieuw sub b in dit artikelonderdeel gevoegd. Hiermee is vastgelegd dat in het hele plangebied de tiphoogte van windturbines niet meer dan 113 m boven NAP mag zijn, behoudens indien hiervoor een omgevingsvergunning tot afwijking wordt verleend.

2.1. Met het reparatiebesluit van 12 november 2014 (hierna: het reparatiebesluit) is artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder d, van de planregels gewijzigd. Hiermee zijn de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden" en de aanduiding "windturbine" bestemd voor een windturbine. Ook is een nieuw onderdeel j in artikel 5, lid 5.2, van de planregels toegevoegd waarmee op deze gronden maximaal 1 windturbine is toegestaan met een maximale ashoogte van 105 m.

2.2. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft een beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot wijziging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

2.3. De Afdeling overweegt dat de beroepen van [appellant sub 1] en de Vereniging en anderen zijn gericht tegen plandelen die niet met het wijzigingsbesluit en het reparatiebesluit zijn herzien. Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft derhalve voor deze beroepen geen betekenis. Voor [appellant sub 1] en de Vereniging en anderen is geen beroep van rechtswege tegen het wijzigings- en het reparatiebesluit ontstaan.

2.4. De beroepen van [appellant sub 3], [appellant sub 2], [appellant sub 4], [appellant sub 6], [appellant sub 5] en [appellant sub 7] zijn gericht tegen planonderdelen die met het wijzigingsbesluit en het reparatiebesluit zijn herzien. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb dienen hun beroepen tegen het vaststellingsbesluit te worden geacht mede te zijn gericht tegen het wijzigingsbesluit en het reparatiebesluit. De Afdeling zal in het licht van deze beroepen het plan beoordelen, zoals dit luidt na het wijzigingsbesluit en het reparatiebesluit.

Nu het vaststellingsbesluit onder de werking van de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant (hierna: Verordening 2012) is genomen zal de Afdeling de beroepen tegen het plan, vanwege de samenhang tussen het vaststellingsbesluit, het wijzigingsbesluit en het reparatiebesluit, aan de hand van de Verordening 2012 beoordelen.

2.5. Het beroep van de minister is gericht tegen de regeling voor de in het plan voorziene windturbines, voor zover de tiphoogte van een windturbine niet is beperkt tot maximaal 113 m ten opzichte van NAP.

De minister heeft ingestemd met het wijzigings- en het reparatiebesluit. Voorts is de raad met het wijzigingsbesluit geheel tegemoetgekomen aan het beroep van de minister tegen het vaststellingsbesluit. Nu de minister onvoldoende belang heeft bij een beroep dat betrekking heeft op het wijzigings- en het reparatiebesluit is in dit geval geen beroep van rechtswege als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb ontstaan.

Dit betekent dat de Afdeling dient te oordelen over het beroep van de minister tegen het vaststellingsbesluit. Niet gebleken is dat de minister nog belang heeft bij een beoordeling van zijn beroep tegen het vaststellingsbesluit, nu aan dat beroep geheel is tegemoetgekomen. Het beroep van de minister dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.6. [appellant sub 7] richt zich in beroep onder meer tegen gronden met de bestemming "Agrarisch" ten oosten van de A16.

2.6.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit als het aan de orde zijnde.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb , wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

2.6.2. [appellant sub 7] woont aan de [locatie 1] te Prinsenbeek ten westen van de A16. De door [appellant sub 7] bedoelde gronden liggen op enkele honderden meters van zijn woning en worden van zijn woning door de A16 ruimtelijk gezien gescheiden. Gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die op die bestreden planonderdelen mogelijk worden gemaakt zijn naar het oordeel van de Afdeling deze afstanden, mede gelet op de tussengelegen A16, te groot om in zoverre een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft hij geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstanden een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door deze planonderdelen wordt geraakt. De conclusie is dat het beroep van [appellant sub 7], voor zover het is gericht tegen de gronden ten oosten van de A16, niet-ontvankelijk is.

2.7. Ter zitting hebben [appellant sub 4] en [appellant sub 6] de beroepsgrond over de financiële uitvoerbaarheid van de plandelen voor de gronden waarop windturbines zijn voorzien, ingetrokken.

Milieueffectrapport voor plannen (hierna: plan-MER)

3. De Vereniging en anderen betogen dat het plan-MER onzorgvuldig is. Daartoe voeren zij aan dat ten onrechte geen alternatieven zijn onderzocht voor zover het de glastuinbouw betreft, terwijl de commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: commissie voor de m.e.r.) hierop heeft gewezen. In ieder geval had een beschrijving van het meest milieuvriendelijke alternatief moeten worden opgenomen. Verder zijn niet alle ontwikkelingsmogelijkheden betrokken in het plan-MER, zoals de uitbreidingsmogelijkheden binnen de agrarische bestemmingen ten opzichte van het vorige plan, de uitbreidingsmogelijkheden voor de teeltondersteunende voorzieningen, het toestaan van agrarische hulpbedrijven en de mogelijkheid voor het oprichten van een paardenbak.

3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat een alternatievenonderzoek geen meerwaarde heeft, omdat het plan alleen bestaande bebouwde locaties bevat. Er is, afgezien van de vestiging van glastuinbouwbedrijven, niet voorzien in ontwikkelingen. De reguliere uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen zijn in het plan-MER betrokken.

3.2. Voor dit plan zijn de gevolgen voor het milieu onderzocht. Op 17 april 2012 is een notitie over de reikwijdte en het detailniveau van het plan-MER opgesteld. Hierover heeft de commissie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201501072/1/R2. Raad van State, 2017-02-01
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 1 februari 2017
    ...27.7. Wat betreft de toegestane goot- en bouwhoogten overweegt de Afdeling, in navolging van haar uitspraak van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982 met betrekking tot het bestemmingsplan "Buitengebied Noord" van de gemeente Breda, dat uit de systematiek van het plan volgt dat de stacar......
  • Uitspraak Nº 201504506/1/R6. Raad van State, 2016-05-04
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 4 mei 2016
    ...of de omgevingsvergunningen worden opgenomen. Voor zover appellanten hebben verwezen naar de uitspraak van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982, overweegt de Afdeling dat in die uitspraak is overwogen dat het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van artikel 3.14a van het Activitei......
  • Uitspraak Nº 201607636/1/R6. Raad van State, 2018-01-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 januari 2018
    ...een deel van de dag, worden uitgevoerd. Hij verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982. 33.1. Artikel 3.14a, eerste lid, van het Activiteitenbesluit bevat rechtstreeks werkende en handhaafbare geluidnormen. De geluidbelasting ten g......
  • Uitspraak Nº 201503587/1/A1. Raad van State, 2016-11-30
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 30 november 2016
    ...binnen een bestaand bouwvlak is bedoeld. Daartoe wijst zij op de uitspraak van de Afdeling van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982, waarin wordt overwogen dat de bouwactiviteiten die het bestreden bestemmingsplan toestond, niet zijn aan te merken als ruimtelijke ontwikkeling, omdat die......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº 201501072/1/R2. Raad van State, 2017-02-01
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 1 februari 2017
    ...27.7. Wat betreft de toegestane goot- en bouwhoogten overweegt de Afdeling, in navolging van haar uitspraak van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982 met betrekking tot het bestemmingsplan "Buitengebied Noord" van de gemeente Breda, dat uit de systematiek van het plan volgt dat de stacar......
  • Uitspraak Nº 201504506/1/R6. Raad van State, 2016-05-04
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 4 mei 2016
    ...of de omgevingsvergunningen worden opgenomen. Voor zover appellanten hebben verwezen naar de uitspraak van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982, overweegt de Afdeling dat in die uitspraak is overwogen dat het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van artikel 3.14a van het Activitei......
  • Uitspraak Nº 201607636/1/R6. Raad van State, 2018-01-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 januari 2018
    ...een deel van de dag, worden uitgevoerd. Hij verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982. 33.1. Artikel 3.14a, eerste lid, van het Activiteitenbesluit bevat rechtstreeks werkende en handhaafbare geluidnormen. De geluidbelasting ten g......
  • Uitspraak Nº 201503587/1/A1. Raad van State, 2016-11-30
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 30 november 2016
    ...binnen een bestaand bouwvlak is bedoeld. Daartoe wijst zij op de uitspraak van de Afdeling van 23 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2982, waarin wordt overwogen dat de bouwactiviteiten die het bestreden bestemmingsplan toestond, niet zijn aan te merken als ruimtelijke ontwikkeling, omdat die......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT