Uitspraak Nº 201408636/1/R4. Raad van State, 2015-10-21

ECLIECLI:NL:RVS:2015:3231
Docket Number201408636/1/R4
Date21 Octubre 2015
CourtCouncil of State (Netherlands)

201408636/1/R4.

Datum uitspraak: 21 oktober 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Innovarec B.V., gevestigd te Westdorpe, gemeente Terneuzen,

appellante,

en

het college van gedeputeerde staten van Zeeland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2014 heeft het college aan [vergunninghoudster] een vergunning als bedoeld in de Ontgrondingenwet verleend voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden ten behoeve van zandwinning aan de Ameliaweg te Westdorpe, gemeente Terneuzen.

Tegen dit besluit heeft Innovarec beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Innovarec en het college hebben nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 september 2015, waar het college, vertegenwoordigd door A.H.P. Bosmans, werkzaam bij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, en door R. de Nooijer, werkzaam bij de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, is verschenen. Voorts is daar gehoord [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door C. Koppenaal en drs. A. Sijtsma.

Overwegingen

Het besluitkarakter van de gewijzigde motivering van 7 april 2015

1. Op 7 april 2015 heeft het college zijn motivering van het besluit tot verlening van de gevraagde vergunning gewijzigd naar aanleiding van een mededeling van het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen dat de beoogde ontgronding bij nader inzien in strijd met het bestemmingsplan wordt geacht.

Zowel Innovarec als het college gaan ervan uit dat het een besluit tot wijziging van het bestreden besluit betreft waartegen het beroep van Innovarec van rechtswege mede is gericht. Ambtshalve overweegt de Afdeling hierover als volgt.

1.1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Ingevolge artikel 6:19 van de Awb heeft het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

1.2. De gewijzigde motivering van 7 april 2015 heeft geen wijziging gebracht in de vergunning en de daaraan verbonden voorschriften, maar slechts in de motivering van het bestreden besluit. De rechtsgevolgen van het bestreden besluit van 9 september 2014 zijn door die gewijzigde motivering dan ook niet gewijzigd. Ter zitting heeft het college bevestigd dat het van mening is dat alleen de motivering van het bestreden besluit aanpassing behoefde.

Gelet op het voorgaande vloeien uit de gewijzigde motivering geen rechtsgevolgen voort en kan het stuk van 7 april 2015 niet worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid en artikel 6:19 van de Awb. Gelet hierop komt de Afdeling niet toe aan het betoog van Innovarec dat het college het besluit niet gedeeltelijk had mogen wijzigen. Wel zal de gewijzigde motivering worden betrokken bij de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 9 september 2014.

Ontvankelijkheid van het beroep

2. Volgens het college en [vergunninghoudster] kan Innovarec niet worden aangemerkt als belanghebbende bij het bestreden besluit. Het college wijst er daarbij onder meer op dat Innovarec de gronden waar zij haar bedrijf exploiteert niet in eigendom heeft, maar alleen gebruikt, zodat volgens het college slechts sprake is van een afgeleid belang. Bovendien kan Innovarec ter plaatse van de gronden die zij gebruikt geen merkbare gevolgen ondervinden van de vergunde ontgronding, aldus het college.

2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder een belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

2.2. Innovarec is een afvalverwerkingsbedrijf aan de Amaliaweg 1 te Westdorpe. Volgens Innovarec liggen de meest nabij de ontgrondingslocatie gelegen gronden die bij haar in gebruik zijn op een afstand van ongeveer 250 meter tot die locatie. Innovarec vreest dat de ontgronding haar bedrijfsvoering kan hinderen door rondstuivend zand.

Het standpunt van het college dat Innovarec geen rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang heeft omdat zij de gronden waarop zij haar bedrijf uitoefent niet in eigendom heeft, kan niet worden gevolgd. Innovarec vreest voor de gevolgen van de vergunde ontgronding voor haar bedrijfsuitoefening en oefent haar onderneming uit op gronden in de buurt van de ontgrondingslocatie en heeft in die hoedanigheid eigen belangen die zijn te onderscheiden van de belangen van de grondeigenaar. Deze situatie is niet op één lijn te stellen met de situatie die aan de orde was in de uitspraak van de Afdeling van 9 september 2015 in zaak nr. 201400623/1/R1, waarnaar [vergunninghoudster] heeft verwezen. In die uitspraak was de vraag aan de orde of partijen die aandeelhouder waren van een onderneming die gronden in eigendom had, in die hoedanigheid konden worden aangemerkt als belanghebbende. Anders dan in dit geval ging het in die zaak niet om partijen die ter plaatse van de desbestreffende gronden eigen activiteiten ontplooiden.

De Afdeling heeft voorts geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de stelling van Innovarec dat zij het meest nabij de ontgrondingslocatie gelegen perceel, kadastraal bekend gemeente Sas van Gent, sectie M, nummer 1481, gebruikt in het kader van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 15/834 WIA-C. Centrale Raad van Beroep, 2018-11-07
    • Nederland
    • Centrale Raad van Beroep (Nederland)
    • 7 november 2018
    ...62 Zie behalve de hier vermelde uitspraken ook Vzr ABRvS 10 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1211. 63 ABRvS 21 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3231 (Innovaric). 64 ABRvS 11 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:348 (Overbetuwe). 65 ABRvS 30 juni 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BR1460. Zie in dezelfde zin reeds......
  • Uitspraak Nº AWB - 15 _ 5236. Rechtbank Amsterdam, 2018-03-29
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 29 maart 2018
    ...het bestreden besluit (van 8 juli 2015). De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 21 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3231). Het gebrek in de kenbaarheid van de motivering van het bestreden besluit zal, nu in een nadere motivering is voorzien, eiseres hierop ......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 15/834 WIA-C. Centrale Raad van Beroep, 2018-11-07
    • Nederland
    • Centrale Raad van Beroep (Nederland)
    • 7 november 2018
    ...62 Zie behalve de hier vermelde uitspraken ook Vzr ABRvS 10 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1211. 63 ABRvS 21 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3231 (Innovaric). 64 ABRvS 11 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:348 (Overbetuwe). 65 ABRvS 30 juni 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BR1460. Zie in dezelfde zin reeds......
  • Uitspraak Nº AWB - 15 _ 5236. Rechtbank Amsterdam, 2018-03-29
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 29 maart 2018
    ...het bestreden besluit (van 8 juli 2015). De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 21 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3231). Het gebrek in de kenbaarheid van de motivering van het bestreden besluit zal, nu in een nadere motivering is voorzien, eiseres hierop ......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT