Uitspraak Nº 201501992/1/A3. Raad van State, 2016-02-24

ECLIECLI:NL:RVS:2016:473
Docket Number201501992/1/A3
Date24 Febrero 2016
CourtCouncil of State (Netherlands)

201501992/1/A3.

Datum uitspraak: 24 februari 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

het bestuur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: de KBvG),

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 januari 2015 in zaak nr. 14/249 in het geding tussen:

de KBvG

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Procesverloop

Bij besluit van 17 juni 2013 heeft de staatssecretaris goedkeuring onthouden aan de gewijzigde Verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder.

Bij uitspraak van 28 januari 2015 heeft de rechtbank het door de KBvG daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de KBvG hoger beroep ingesteld.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

De KBvG heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 december 2015, waar de KBvG, vertegenwoordigd door W.W.M. van de Donk, voorzitter, bijgestaan door mrs. C.N.J. Kortmann en A. Drahmann, beiden advocaat te Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mrs. D.H. Dongelmans en D.W.M. Wenders, beiden werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.

Overwegingen

1. De KBvG heeft de staatssecretaris verzocht om goedkeuring van de gewijzigde Verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder. De gewijzigde Verordening is een wijziging van de Verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder (Stcrt. 2010, 8276), die op 1 juli 2010 in werking is getreden. De artikelen van de Verordening die zijn gewijzigd, zijn in een bijlage bij deze uitspraak opgenomen. Daarbij zijn delen die bij de wijziging zijn vervallen doorgehaald en delen die zijn toegevoegd cursief weergegeven.

2. De staatssecretaris heeft aan het onthouden van goedkeuring het volgende ten grondslag gelegd. De gerechtsdeurwaarder is een ambtenaar die door de Kroon is benoemd en in die functie openbaar gezag uitoefent. Het publiek moet erop kunnen vertrouwen dat de gerechtsdeurwaarder zorgvuldig omgaat met deze bijzondere positie en de daarbij behorende exclusieve en soms vergaande bevoegdheden, zoals het recht op binnentreden of de uitoefening van politiedwang en beslaglegging. Daarbij passen kernwaarden als volstrekte onafhankelijkheid en onpartijdigheid in zijn ambtelijk handelen, aldus het in beroep bestreden besluit. Met de gewijzigde Verordening wordt de kring van mogelijke participanten in gerechtsdeurwaarderskantoren uitgebreid door participanten toe te staan indirect bij opdrachten aan het kantoor betrokken te zijn. Die uitbreiding verhoudt zich niet met de positie van de gerechtsdeurwaarder en de regelgeving over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van die gerechtsdeurwaarder, als vervat in artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Volgens het in beroep bestreden besluit zou het beeld kunnen ontstaan dat de betrokken gerechtsdeurwaarders zich in zekere mate vereenzelvigen met hun opdrachtgever en participant door vergaande participatie van indirecte opdrachtgevers, zijnde niet-gerechtsdeurwaarders, in gerechtsdeurwaarderskantoren. Dit alleen al is schadelijk voor het publieke vertrouwen in de ambtsvervulling door de gerechtsdeurwaarder en moet daarom worden vermeden. De onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder is een belangrijk aspect voor de acceptatie van het stelstel door de maatschappij. Het toestaan van dergelijke participaties tast de geloofwaardigheid van het rechtsstelsel aan. De voorwaarden die aan de participanten in de gewijzigde Verordening worden gesteld doen daaraan niet af. Die waarborgen mogelijk de kwaliteit van de participanten, maar geenszins de gewenste onafhankelijke en onpartijdige positie van de gerechtsdeurwaarder. Los daarvan is de naleving van de voorwaarden die aan de participanten worden gesteld moeilijk te controleren en te handhaven. De gewijzigde Verordening voorziet daarin niet of onvoldoende. De rol die aan het Bureau Financieel Toezicht (hierna: BFT) is toebedeeld voor het financiële toezicht vindt onvoldoende steun in de wet en daarbij is ongewis in hoeverre het BFT deze rol in de praktijk invulling zal kunnen geven. Voor zover een dergelijk toezicht wel mogelijk is, waarborgt dat niet of onvoldoende de gewenste onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de toezichthouder. De gewijzigde Verordening waarborgt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid die zijn vereist voor de goede ambtsuitoefening van de gerechtsdeurwaarder onvoldoende. De staatssecretaris heeft daarom daaraan goedkeuring onthouden wegens strijd met het algemeen belang.

3. De KBvG betoogt dat de rechtbank buiten de omvang van het geschil is getreden door het niet overnemen van de toetsingsmaatstaf van de staatssecretaris. Tussen partijen was niet in geschil dat de staatssecretaris dient te toetsen of de KBvG, gelet op onder meer het algemeen belang van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de gerechtsdeurwaarder, in redelijkheid tot vaststelling van de gewijzigde Verordening heeft kunnen komen. Onthouding van goedkeuring wegens strijd met het algemeen belang wordt alleen gerechtvaardigd door overwegende bezwaren, in dit geval van dien aard dat de onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder bij zijn ambtelijk functioneren op onaanvaardbare wijze in het geding komt. Volgens de rechtbank heeft de staatssecretaris echter goedkeuring onthouden wegens strijd met het algemeen belang, omdat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid die zijn vereist voor de goede ambtsuitoefening van de gerechtsdeurwaarder onvoldoende zijn gewaarborgd in de gewijzigde Verordening. Bovendien volgt uit verscheidene overwegingen van de aangevallen uitspraak volgens de KBvG dat de rechtbank van oordeel was dat de staatssecretaris vol diende te toetsen.

3.1. Ingevolge artikel 57, tweede lid, eerste volzin, van de Gerechtsdeurwaarderswet worden bij verordening beroeps- en gedragsregels van de leden van de KBvG vastgesteld.

Ingevolge artikel 80, eerste lid, worden verordeningen slechts vastgesteld met betrekking tot onderwerpen waarvan deze wet regeling of nadere regeling bij verordening voorschrijft.

Ingevolge het tweede lid bevatten verordeningen geen verplichtingen of voorschriften die niet strikt noodzakelijk zijn voor verwezenlijking van het doel dat met de verordening wordt beoogd en beperken deze niet onnodig de marktwerking.

Ingevolge het vierde lid zijn de verordeningen van de KBvG slechts verbindend voor haar leden en haar organen.

Ingevolge artikel 82, eerste lid, behoeft een verordening de goedkeuring van de minister van Veiligheid en Justitie. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Ingevolge artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders oefent de gerechtsdeurwaarder zijn beroep zo uit dat zijn onafhankelijkheid en ambtelijke onpartijdigheid niet in gevaar komen.

3.2. De rechtbank heeft bij het formuleren van de toetsingsmaatstaf aansluiting gezocht bij de motivering die de staatssecretaris aan het in beroep bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd. Zij heeft overwogen dat de staatssecretaris terughoudend gebruik dient te maken van zijn bevoegdheid om goedkeurging te onthouden, maar dat hij wel beleidsvrijheid heeft bij het nemen van zo’n besluit en dat de rechtbank dat besluit daarom terughoudend dient te toetsen. De rechtbank heeft aldus de juiste toetsingsmaatstaf in haar oordeel betrokken, zoals ook uit haar verdere overwegingen volgt.

Het betoog faalt.

4. De KBvG voert verder aan dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris ten onrechte goedkeuring aan de gewijzigde Verordening heeft onthouden. De rechtbank heeft allereerst de voorgeschiedenis van de totstandkoming van de gewijzigde Verordening ten onrechte buiten beschouwing gelaten en is daarmee voorbij gegaan aan de afwegingen van de KBvG die ten grondslag lagen aan het vaststellen van de gewijzigde Verordening. In de thans geldende Verordening is betrokkenheid van derden bij opdrachten aan een gerechtsdeurwaarderskantoor categorisch uitgesloten. Dat was evenwel voor nuancering vatbaar. Daarbij kwam de opstelling van de Nederlandse Mededingingsautoriteit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT