Uitspraak Nº 201506082/1/A3. Raad van State, 2016-03-02

ECLIECLI:NL:RVS:2016:544
Docket Number201506082/1/A3
Date02 Marzo 2016
CourtCouncil of State (Netherlands)

201506082/1/A3.

Datum uitspraak: 2 maart 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te Utrecht,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 juni 2015 in zaak nr. 15/2115 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2015 heeft het college het door [appellante] gemaakte bezwaar tegen het niet nemen van een besluit op haar aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 24 juni 2015 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 31 maart 2015 vernietigd, de aanvraag voor een huisvestingsvergunning afgewezen en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De stichting Stichting Mitros heeft een reactie ingediend.

[appellante] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2016, waar [appellante], bijgestaan door mr. L.W. Tellegen en mr. O.P. van der Linden, beiden advocaat te Utrecht, en het college, vertegenwoordigd door mr. W. van Beveren, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. [appellante] heeft aangevoerd dat de Afdeling ten onrechte Mitros in de gelegenheid heeft gesteld om als partij aan het geding deel te nemen, zonder dat Mitros zichzelf vooraf had aangemeld.

1.1. Dit betoog slaagt niet.

Ingevolge artikel 8:26, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan de bestuursrechter tot de sluiting van het onderzoek ter zitting ambtshalve, op verzoek van een partij of op hun eigen verzoek, belanghebbenden in de gelegenheid stellen als partij aan het geding deel te nemen. In de aangevallen uitspraak, waarin de rechtbank onder meer een oordeel heeft gegeven over de vermeende bevoegdheid van Mitros om de huisvestingsvergunning te verlenen, heeft de Afdeling aanleiding gezien Mitros te vragen of zij als partij aan het geding wenst deel te nemen. Mitros heeft te kennen gegeven van deze gelegenheid gebruik te willen maken. Gelet op artikel 8:26, eerste lid, van de Awb, ziet de Afdeling in wat [appellante] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de Afdeling ten onrechte Mitros in de gelegenheid heeft gesteld om aan het geding deel te nemen.

2. [appellante] wil in de woning van haar overleden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT