Uitspraak Nº 201506189/1/A2, 201505309/1/A2 en 201505311/1/A2. Raad van State, 2016-02-10

ECLIECLI:NL:RVS:2016:282
Date10 Febrero 2016
Docket Number201506189/1/A2, 201505309/1/A2 en 201505311/1/A2
CourtCouncil of State (Netherlands)

201506189/1/A2, 201505309/1/A2 en 201505311/1/A2.

Datum uitspraak: 10 februari 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

[appellant], wonend te [woonplaats], [gemeente],

appellant,

tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant van 22 mei 2015 in de zaken nrs. 14/4306 en 15/342 en van 12 juni 2015 in zaak nr. 15/595 in de gedingen tussen:

[appellant]

en

het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad).

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2011 heeft de raad aan [appellant] een toevoeging verleend voor gesubsidieerde rechtsbijstand door een advocaat.

Bij besluit van 8 april 2014 heeft de raad beslist dat [appellant] met terugwerkende kracht geen recht heeft op een tegemoetkoming in de kosten van een advocaat en hem medegedeeld dat hij een bedrag van € 1.585,85 aan de raad dient te betalen.

Bij brief van 30 juni 2014 heeft de raad [appellant] naar aanleiding van het door hem daartegen gemaakte bezwaar medegedeeld dat de vordering van de raad bij de schuldhulpverlening wordt ingediend.

Bij besluit van 7 juli 2014 heeft de raad een aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand door een advocaat voor het maken van bezwaar tegen het besluit van 8 april 2014 afgewezen.

Bij besluit van 10 september 2014 heeft de raad een aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand door een advocaat voor het instellen van beroep tegen de brief van 30 juni 2014 afgewezen.

Bij besluit van 22 oktober 2014 heeft de raad het door [appellant] tegen het besluit van 7 juli 2014 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 16 december 2014 heeft de raad het door [appellant] tegen het besluit van 10 september 2014 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 14 januari 2015 heeft de raad het door [appellant] tegen het besluit van 8 april 2014 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraken van 22 mei 2015 heeft de rechtbank de door [appellant] tegen de besluiten van 22 oktober 2014 en 16 december 2014 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraken zijn aangehecht.

Bij uitspraak van 12 juni 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] tegen het besluit van 14 januari 2015 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen elk van deze drie uitspraken heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De raad heeft verweerschriften ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De zaken zijn door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

Met toestemming van partijen is afgezien van behandeling van de zaken ter zitting.

Overwegingen

1. De Afdeling zal de hoger beroepen vanwege de onderlinge samenhang gevoegd behandelen.

2. Om voor een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: de Wrb) in aanmerking te komen, mogen het inkomen en vermogen van de aanvrager niet boven een bepaalde wettelijke grens liggen in het zogenoemde peiljaar. De raad heeft de toevoeging van 23 maart 2011 aan [appellant] verleend op basis van zijn op dat moment nog niet definitief vastgestelde inkomen en vermogen in het peiljaar 2009. De raad heeft op grond van die aan [appellant] verleende toevoeging € 1.585,85 uitbetaald aan zijn advocaat.

Omdat het inkomen en vermogen van [appellant] ten tijde van het verlenen van de toevoeging van 23 maart 2011 nog niet definitief waren vastgesteld, heeft de raad nadien een hercontrole uitgevoerd. Uit deze hercontrole is gebleken dat de hoogte van het door de Belastingdienst definitief vastgestelde inkomen en vermogen van [appellant] in 2009 boven de wettelijke grens lagen. Dit heeft volgens de raad tot gevolg dat [appellant] met terugwerkende kracht niet in aanmerking komt voor een toevoeging, zodat hij het bedrag van € 1.585,85 dat de raad reeds aan zijn advocaat heeft betaald, aan de raad dient te betalen.

[appellant] heeft daartegen bezwaar gemaakt, omdat bij vonnis van de rechtbank Breda van 30 november 2011 de schuldsaneringsregeling van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (hierna: Wsnp-traject) op hem van toepassing is verklaard. De raad heeft naar aanleiding van dat bezwaar de vordering ingediend bij de schuldhulpverlening (de Afdeling begrijpt: de bewindvoerder van [appellant]). Volgens de raad is het niet redelijk het bedrag van de vordering op [appellant] zelf te verhalen, omdat hij als gevolg van het Wsnp-traject geacht wordt geen financiële ruimte te hebben voor de betaling daarvan.

3. De raad heeft het bezwaar dat [appellant] heeft gemaakt tegen het besluit van 8 april 2014, waarbij is bepaald dat hij € 1.585,85 aan de raad dient te betalen, desondanks ongegrond verklaard...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
13 temas prácticos
  • Uitspraak Nº ak_20_1249. Rechtbank Overijssel, 2021-03-26
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • March 26, 2021
    ...worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:282, betekent dit dat van het horen mag worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren ni......
  • Uitspraak Nº 17_271. Rechtbank Oost-Brabant, 2017-06-28
    • Nederland
    • June 28, 2017
    ...bij de rechtbank en de Afdeling. De Afdeling heeft in zijn uitspraken van 5 augustus 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2500), 10 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:282) en 21 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:355) telkens geoordeeld dat het om een belang gaat dat door de rechtzoekende zelf behartigd kan wo......
  • Uitspraak Nº 201607927/1/A3. Raad van State, 2017-10-11
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • October 11, 2017
    ...worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:282), betekent dit dat van het horen mag worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat het bezwaar n......
  • Uitspraak Nº 201806234/1/A2. Raad van State, 2019-06-19
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • June 19, 2019
    ...worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 10 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:282), betekent dit dat van het horen mag worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren nie......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
13 sentencias
  • Uitspraak Nº ak_20_1249. Rechtbank Overijssel, 2021-03-26
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • March 26, 2021
    ...worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:282, betekent dit dat van het horen mag worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren ni......
  • Uitspraak Nº 17_271. Rechtbank Oost-Brabant, 2017-06-28
    • Nederland
    • June 28, 2017
    ...bij de rechtbank en de Afdeling. De Afdeling heeft in zijn uitspraken van 5 augustus 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2500), 10 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:282) en 21 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:355) telkens geoordeeld dat het om een belang gaat dat door de rechtzoekende zelf behartigd kan wo......
  • Uitspraak Nº 201607927/1/A3. Raad van State, 2017-10-11
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • October 11, 2017
    ...worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:282), betekent dit dat van het horen mag worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat het bezwaar n......
  • Uitspraak Nº 201806234/1/A2. Raad van State, 2019-06-19
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • June 19, 2019
    ...worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 10 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:282), betekent dit dat van het horen mag worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren nie......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT