Uitspraak Nº 201509458/1/V3. Raad van State, 2016-06-14

ECLIECLI:NL:RVS:2016:1761
Docket Number201509458/1/V3
Date14 Junio 2016
CourtCouncil of State (Netherlands)

201509458/1/V3.

Datum uitspraak: 14 juni 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 november 2015 in zaak nr. 15/10041 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2014 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) te bepalen dat zijn uitzetting achterwege blijft, afgewezen.

Bij besluit van 23 april 2015 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar alsnog gegrond verklaard en hem uitstel van vertrek verleend, met ingang van 23 april 2015 tot 23 april 2016. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 26 november 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd voor zover het de ingangsdatum van het uitstel van vertrek betreft en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K.J. Kerdel, advocaat te Den Haag, heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De vreemdeling, die de Indiase nationaliteit heeft, heeft geen rechtmatig verblijf en kan daarom worden uitgezet. De vreemdeling heeft een aanvraag ingediend om te bepalen dat zijn uitzetting achterwege blijft wegens zijn gezondheidstoestand. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen omdat uit het advies van het Bureau Medische Advisering (hierna: het BMA) van 20 januari 2014 blijkt dat de vreemdeling onder voorwaarden in staat is om te reizen en dat bij terugkeer naar India geen medische noodsituatie is te verwachten, omdat de benodigde medische behandeling mogelijk is in het land van herkomst.

De rechtbank Den Haag heeft het eerdere op bezwaar van de vreemdeling genomen besluit bij uitspraak van 16 januari 2015 in zaak nr. 14/7821 vernietigd. Daarin heeft zij geoordeeld dat de staatssecretaris, gelet op de stelling van de vreemdeling dat een revalidatiecentrum zich naar zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT