Uitspraak Nº 201600351/1/V6. Raad van State, 2016-11-09

ECLIECLI:NL:RVS:2016:2952
Date09 Noviembre 2016
Docket Number201600351/1/V6
CourtCouncil of State (Netherlands)

201600351/1/V6.

Datum uitspraak: 9 november 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],

3. [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],

4. [appellant sub 4], wonend te [woonplaats],

5. [appellant sub 5], wonend te [woonplaats],

6. [appellant sub 6], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 december 2015 in zaken nrs. 14/7881 t/m 14/7891 in het geding tussen:

[appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 6] (hierna tezamen: appellanten)

en

de minister.

Procesverloop

Bij onderscheiden besluiten van 11 februari 2014 heeft de minister aan appellanten ieder een boete opgelegd van € 30.000,00 wegens vijf overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav). Daarnaast heeft de minister bij onderscheiden besluiten van dezelfde datum aan appellanten ieder een boete opgelegd van € 12.000,00 wegens twee overtredingen van dit artikel.

Bij onderscheiden besluiten van 23 oktober 2014 heeft de minister het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar gegrond verklaard, de besluiten van 11 februari 2014 herroepen, de boetes vastgesteld op € 6.000,00 voor zover boetes waren opgelegd van € 30.000,00 (hierna: besluiten I) en evenzeer op € 6.000,00 voor zover boetes waren opgelegd van € 12.000,00 (hierna: besluiten II).

Bij uitspraak van 8 december 2015 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard, de besluiten I en II vernietigd, de besluiten van 11 februari 2014 herroepen, bepaald dat aan de gemeenschap van appellanten twee boetes worden opgelegd van € 20.000,00 en € 8.000,00 en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten I en II. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben de minister en appellanten hoger beroep ingesteld.

Appellanten en de minister hebben een verweerschrift ingediend.

Appellanten hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 augustus 2016, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. G.A.A.M. Zwagemakers, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.P.C. ten Wolde, advocaat te Haarlem, zijn verschenen.

Overwegingen

Aanleiding

1. De onderscheiden door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW op ambtsbelofte opgemaakte boeterapporten van 6 november 2013 houden in dat arbeidsinspecteurs op 20 en 28 februari 2013 onderzoek hebben verricht op het adres [locatie 1]-[locatie 2] te Amsterdam. Hieruit is gebleken dat vijf vreemdelingen, allen van Bulgaarse nationaliteit, sloopwerkzaamheden hebben verricht in de periode van 12 februari tot en met 28 februari 2013 ten behoeve van appellanten en dat deze vreemdelingen die arbeid verrichtten via een in- en uitleensituatie of aanneming van werk, waarbij [persoon A], handelend onder de naam [bedrijf], is aan te merken als aannemer. Daarnaast is in de onderscheiden door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW op ambtsbelofte opgemaakte boeterapporten, evenzeer gedateerd op 6 november 2013, vermeld dat de arbeidsinspecteurs op 27 juni 2013 opnieuw onderzoek hebben verricht op voormeld adres en dat hieruit is gebleken dat twee andere vreemdelingen, ook van Bulgaarse nationaliteit, sloopwerkzaamheden hebben verricht in de periode van 25 maart tot en met 27 juni 2013 ten behoeve van appellanten. In de boeterapporten is voorts vermeld dat het UWV Werkbedrijf geen tewerkstellingsvergunningen voor de door de vreemdelingen verrichte werkzaamheden heeft afgegeven. De minister heeft appellanten ieder afzonderlijk twee boetes opgelegd wegens overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wav, omdat zij elk als werkgever vreemdelingen in Nederland arbeid hebben laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning. Verder is in de boeterapporten en een aanvullend boeterapport van 16 januari 2014 vermeld dat appellanten ieder voor een vijfde deel eigenaar zijn van de panden aan het [locatie 1] en [locatie 2].

Bevoegdheid tot boeteoplegging - onjuiste weergave van feiten in boeterapporten

2. Appellanten betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de beschrijving in de boeterapporten van het onderzoek op 20 februari 2013 geen correcte weergave bevat van de feiten en de bij de controle aangetroffen situatie. Reeds hierom was de minister onbevoegd tot boeteoplegging, dan wel moeten de boeterapporten worden uitgesloten van het bewijs. Hiertoe voeren zij aan dat het door de kap aan de binnenkant van de brievenbus niet mogelijk was om door de brievenbus de waarnemingen te doen zoals die worden beweerd te zijn gedaan. Ter onderbouwing wijzen appellanten op de foto’s die zij als bijlagen bij hun zienswijzen hebben gevoegd en de bijlagen bij hun bezwaarschriften. Derhalve heeft de minister zijn besluiten in strijd met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en appellanten ten onrechte boetes opgelegd, aldus appellanten.

2.1. Zelfs indien de boeterapporten onjuistheden bevatten over de waarnemingen die [arbeidsinspecteur A] door de brievenbus heeft gedaan, leidt dat niet tot de conclusie dat de minister reeds om die reden onbevoegd was tot boeteoplegging of de boeterapporten ten onrechte aan zijn besluit ten grondslag heeft gelegd. Zoals de rechtbank heeft overwogen, zagen de arbeidsinspecteurs aanleiding om het pand te controleren en is vervolgens uit hun onderzoek gebleken dat de vreemdelingen werkzaamheden hebben verricht, hetgeen door appellanten niet wordt betwist.

Het betoog faalt.

Onrechtmatig binnentreden

3. Appellanten betogen verder dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het binnentreden in de panden aan het [locatie 1] en [locatie 2] op zowel 20 februari als 27 juni 2013 niet onrechtmatig is geweest. Hetgeen buiten is waargenomen is onvoldoende om te constateren dat deze panden geen woningen zijn, zodat [arbeidsinspecteur B] op de gok is binnengetreden. Volgens appellanten is sprake van een woning, aangezien de keuken direct achter de binnengetreden ruimte en de verdieping daarboven door hen werden bewoond wanneer zij in Nederland waren. Dat een ruimte wordt verbouwd maakt niet dat niet langer sprake is van een woning, aldus appellanten.

3.1. In de memorie van toelichting bij de Algemene wet op het binnentreden (hierna: de Awbi; Kamerstukken II 1984/85, 19 073, nrs. 1-3, blz. 20) is vermeld dat het grondrecht van de onschendbaarheid van de woning de huisvrede beschermt, dat wil zeggen het ongestoord verblijf in een ruimte die tot exclusief verblijf voor een persoon of voor een beperkt aantal in een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201606591/1/V6. Raad van State, 2017-10-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Octubre 2017
    ...3:166 van het BW, had moeten beboeten. Dit betoog slaagt. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 9 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2952, biedt de Wav niet de mogelijkheid om personen anders dan individueel een boete op te leggen. Nu het pand het gezamenlijk eigendom van [appe......
  • Uitspraak Nº AWB - 17 _ 4127. Rechtbank Amsterdam, 2017-11-13
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 13 Noviembre 2017
    ...te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing. 1 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2952. 2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 12 maart 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC6443. ...
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201606591/1/V6. Raad van State, 2017-10-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Octubre 2017
    ...3:166 van het BW, had moeten beboeten. Dit betoog slaagt. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 9 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2952, biedt de Wav niet de mogelijkheid om personen anders dan individueel een boete op te leggen. Nu het pand het gezamenlijk eigendom van [appe......
  • Uitspraak Nº AWB - 17 _ 4127. Rechtbank Amsterdam, 2017-11-13
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 13 Noviembre 2017
    ...te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing. 1 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2952. 2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 12 maart 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC6443. ...

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT