Uitspraak Nº 201600885/1/A2. Raad van State, 2016-11-16

ECLIECLI:NL:RVS:2016:3034
Docket Number201600885/1/A2
Date16 Noviembre 2016
CourtCouncil of State (Netherlands)

201600885/1/A2.

Datum uitspraak: 16 november 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (hierna: het Waarborgfonds),

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 december 2015 in zaak nr. 15/3972 in het geding tussen:

[wederpartij], wonend te [woonplaats],

en

het Waarborgfonds.

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2015 heeft het Waarborgfonds aan [wederpartij] medegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor kwijtschelding van de aan de geldgever uitbetaalde verliesdeclaratie.

Bij besluit van 15 mei 2015 heeft het Waarborgfonds het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 24 december 2015 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 15 mei 2015 vernietigd en het Waarborgfonds opgedragen een besluit te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft het Waarborgfonds hoger beroep ingesteld.

[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.

Bij besluit van 2 februari 2016 heeft het Waarborgfonds, ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, wederom beslist dat [wederpartij] niet in aanmerking komt voor kwijtschelding van de aan de geldgever uitbetaalde verliesdeclaratie.

[wederpartij] heeft hierop een schriftelijke reactie gegeven.

Het Waarborgfonds heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 september 2016, waar het Waarborgfonds, vertegenwoordigd door mr. S.F.J. Sluiter, advocaat te Rotterdam, vergezeld van mr. N.P. Aanen, werkzaam bij het Waarborgfonds, en [wederpartij], zijn verschenen.

Overwegingen

Bevoegdheid

1. In deze zaak dateert het door het Waarborgfonds genomen besluit van 17 februari 2015 over het al dan niet kwijtschelden van een schuld als gevolg van een aan de geldgever uitbetaalde verliesdeclaratie, van vóór 1 maart 2015. Onder verwijzing naar de uitspraken van 17 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4602, en van 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:765, overweegt de Afdeling dat dit besluit wordt aangemerkt als een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Feiten en omstandigheden

2. [wederpartij] was eigenares van een appartement en toebehoren op het adres [locatie] te Amsterdam (hierna: de woning). De koopovereenkomst is gesloten op 29 juli 2009 en de koopprijs bedroeg € 182.500,00. De levering heeft plaatsgevonden op 10 september 2009.

Voor de financiering van de woning heeft [wederpartij] op 7 augustus 2009 een geldleningsovereenkomst gesloten met de Rabohypotheekbank N.V. en de Coöperatieve Rabobank Amsterdam en Omstreken U.A. (hierna tezamen en in enkelvoud: de Rabobank). Tot zekerheid voor de nakoming van de uit de geldleningsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen heeft de Rabobank, namens het Waarborgfonds, een Nationale Hypotheek Garantie (hierna: NHG) verstrekt.

Bij de verstrekking van de NHG had [wederpartij] volgens opgave een inkomen van € 53.644,00 per jaar uit een arbeidsovereenkomst met [bedrijf A] te Almere. [bedrijf A] was een uitzendbureau dat zich vooral richtte op de schoonmaakbranche. Volgens de werkgeversverklaring van 4 augustus 2009 is [wederpartij] op 29 juni 2009 in dienst getreden bij [bedrijf A] in de functie van jurist en had zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [wederpartij] is eind oktober 2009 werkloos geraakt. Op 13 januari 2010 is het faillissement van [bedrijf A] uitgesproken. Na afloop van de door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verleende uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (hierna: WW), is aan [wederpartij] met ingang van 11 mei 2011 een bijstandsuitkering toegekend. Als gevolg van een terugval in inkomen kon zij niet langer de verplichtingen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst nakomen.

Op 20 juni 2014 is de woning onderhands verkocht, waarna een schuld van € 63.201,47 resteerde. De Rabobank heeft een declaratie ter grootte van dit bedrag bij het Waarborgfonds ingediend. Het fonds heeft het bedrag van € 63.201,47 als borg aan de Rabobank uitgekeerd.

Kwijtscheldingsregeling

3. Met de uitbetaling aan de geldgever staat het Waarborgfonds als borg in voor de terugbetaling van de lening. Ingevolge artikel 866 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft het Waarborgfonds een regresrecht op de geldnemer. Op grond van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT