Uitspraak Nº 201601168/5/R2. Raad van State, 2020-09-09

ECLIECLI:NL:RVS:2020:2170
Date09 Septiembre 2020
Docket Number201601168/5/R2

201601168/5/R2.

Datum uitspraak: 9 september 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Stichting Brabantse Milieufederatie (hierna: BMF), gevestigd te Tilburg,

appellante,

en

de raad van de gemeente Rucphen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, 3e herziening" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft BMF beroep ingesteld.

Bij besluit van 8 februari 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, 4e herziening" vastgesteld.

De Afdeling heeft de behandeling van het beroep van BMF, voor zover dat ziet op de in de bestemmingsplannen opgenomen regeling voor veehouderijen, afgesplitst en voortgezet onder bovenstaand zaaknummer 201601168/5/R2. In het niet afgesplitste deel van het beroep van BMF en in andere beroepen tegen de plannen heeft de Afdeling op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan onder nummer ECLI:NL:RVS:2017:2101.

BMF heeft nadere stukken ingediend.

[belanghebbende A], [belanghebbende B], [belanghebbende C], [belanghebbende D], [belanghebbende E], [belanghebbende F], [belanghebbende G], [belanghebbende H] en [belanghebbende I] hebben schriftelijke uiteenzettingen ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 februari 2020, waar BMF, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door K.M. Vervaart-Sukel, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. Het bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor het buitengebied van de gemeente Rucphen. In de derde herziening van het bestemmingsplan is naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Afdeling van 21 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1783, een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van de tweede herziening, in het bijzonder voor zover het gaat om recreatieobjecten in het buitengebied van Rucphen. Ook zijn wijzigingen aangebracht in de regeling voor agrarische bedrijven.

BMF kan zich niet verenigen met de regeling die in de plannen is opgenomen voor veehouderijen.

Intrekking

2. BMF heeft ter zitting de beroepsgrond met betrekking tot het bemesten van gronden ingetrokken.

Besluit van 8 februari 2017

3. Bij besluit van 8 februari 2017 heeft de raad het plan, zoals dat is vastgesteld bij besluit van 16 december 2015, op onderdelen gewijzigd.

3.1. Artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben".

3.2. De Afdeling merkt het besluit van 8 februari 2017 aan als besluit als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, omdat dit besluit ziet op dezelfde planonderdelen als waartegen het beroep van BMF is gericht en daarmee belang bestaat bij beoordeling van het besluit van 8 februari 2017. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb wordt het beroep van BMF geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 8 februari 2017.

3.3. De Afdeling overweegt dat de plannen die zijn vastgesteld bij de besluiten van 16 december 2015 en 8 februari 2017 naast elkaar gelden. De Afdeling zal, gelet op deze samenhang, beide besluiten tegelijk beoordelen.

Toetsingskader

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

5. De relevante artikelen uit de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en de planregels staan in de bijlage bij de uitspraak. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

Het beroep van BMF

6. BMF betoogt dat de in het plan opgenomen mogelijkheden voor veehouderijen kunnen leiden tot negatieve effecten op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Daarbij heeft BMF gewezen op ontwikkelingsmogelijkheden in artikel 3, lid 3.4.2, onder l, van de planregels - en gelijke regels in artikel 4, lid 4.4.2, onder l, en artikel 5, lid 5.4.2, onder k, van de planregels -, artikel 3, lid 3.5.6, onder b, van de planregels - en gelijke regels in artikel 4, lid 4.5.6, onder b, en artikel 5, lid 5.5.6, onder b, van de planregels - en artikel 3, lid 3.7.4, onder f, van de planregels - en gelijke regels in artikel 4, lid 4.7.4, onder f, en artikel 5, lid 5.7.4, onder f, van de planregels. Volgens BMF wordt in het plan ten onrechte geen rekening gehouden met andere aspecten van de bedrijfsvoering die van invloed zijn op de stikstofdepositie van veehouderijen op de Natura 2000-gebieden dan het houden van dieren in stallen. Daartoe voert BMF aan dat een toename van het aantal dieren kan leiden tot meer beweiding. Verder stelt BMF dat indien per bedrijf meer dieren kunnen worden gehouden, dit ook betekent dat verkeersbewegingen van en naar het bedrijf zullen toenemen, zoals door de extra aan- en afvoer van dieren, veevoeder en mest.

6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het houden van dieren in stallen het meest bepalend is voor de ammoniakemissie van een bedrijf, veel meer dan de door BMF genoemde verkeersbewegingen van en naar een bedrijf en andere bijkomende aspecten van de bedrijfsvoering, zoals weiden van vee. Volgens de raad toont de plan-MER aan dat door maatregelen op bedrijfsniveau meer dieren kunnen worden gehouden zonder dat dit leidt tot een toename van de bestaande ammoniakemissie en de stikstofdepositie op nabijgelegen Natura 2000-gebieden.

6.2. Uit artikel 2.8 van de Wnb, in samenhang gelezen met artikel 2.7 van de Wnb, volgt dat een passende beoordeling moet worden gemaakt als een plan significante gevolgen kan hebben voor Natura 2000-gebieden. Een plan kan significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden hebben als een plan leidt tot een toename van de stikstofdepositie op reeds overbelaste stikstofgevoelige natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Dat is aan de orde als een plan in ruimtelijke ontwikkelingen voorziet die leiden tot een toename van de stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie, waaronder de feitelijk, planologisch legale situatie ten tijde van de vaststelling van een plan wordt verstaan.

6.3. De Afdeling overweegt dat door BMF onweersproken is gesteld dat het weiden van melkvee significante gevolgen kan hebben voor de Natura 2000-gebieden en dat in het plangebied melkveehouderijen zijn gevestigd.

De Afdeling heeft in de uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1604, overwogen dat het weiden van vee door een melkveehouderij onlosmakelijk samenhangt met de oprichting, uitbreiding of exploitatie van de stallen waarin het vee wordt gehouden. Dit betekent dat naar aanleiding van een aanvraag om een natuurvergunning voor het oprichten, exploiteren of wijzigen van een veehouderij ook de gevolgen van het daarmee samenhangende weiden van vee moet worden beoordeeld.

De Afdeling heeft in de uitspraak van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3417, overwogen dat het gegeven dat het weiden van vee onlosmakelijk samenhangt met de oprichting, exploitatie of uitbreiding van de stallen waarin het vee wordt gehouden, betekent dat de gevolgen van het weiden van vee bij de vaststelling van een bestemmingsplan moeten worden beoordeeld als een bestemmingsplan voorziet in de (nieuw)vestiging of uitbreiding van een melkveehouderij, waarvan het weiden van vee onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering.

6.4. De Afdeling ziet zich daarom in de eerste plaats voor de vraag gesteld of het plan voorziet in de (nieuw)vestiging of uitbreiding van melkveehouderijen, waarvan het weiden van vee deel uitmaakt van de bedrijfsvoering.

Ingevolge artikel 3, lid 3.4.2, onder l, van de planregels - en gelijke regels in artikel 4, lid 4.4.2, onder l, en artikel 5, lid 5.4.2, onder k, van de planregels - wordt tot het verboden gebruik gerekend een wijziging van het bestaande aantal dierplaatsen, de bestaande...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
16 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202006446/1/R1. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 Agosto 2022
    ...transportbewegingen die inherent zijn aan het project. De Afdeling wijst ter vergelijking naar haar uitspraak van 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2170. Zoals hiervoor onder 12.2 is weergegeven, vindt de aanvoer van de onderdelen voor de windturbines (voor een deel) plaats over de openbar......
  • Uitspraak Nº LEE 20-3361. Rechtbank Noord-Nederland, 2022-03-17
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Nederland (Neederland)
    • 17 Marzo 2022
    ...dat project voor Natura 2000-gebieden worden beoordeeld. De rechtbank is, onder verwijzing naar een uitspraak van 9 september 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2170) van de AbRvS, van oordeel dat dat dat ook geldt voor transportbewegingen die inherent zijn aan de exploitatie van een varkenshouderij. D......
  • Uitspraak Nº LEE 21-184 en 21-185. Rechtbank Noord-Nederland, 2021-03-11
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Nederland (Neederland)
    • 11 Marzo 2021
    ...alle gevolgen van dat project voor Natura 2000-gebieden worden beoordeeld. Onder verwijzing naar een uitspraak van 9 september 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2170) van de AbRvS is de voorzieningenrechter van oordeel dat dat ook geldt voor transportbewegingen die inherent zijn aan de exploitatie van......
  • Uitspraak Nº ZWO 20/2208. Rechtbank Overijssel, 2022-05-11
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 11 Mayo 2022
    ...de uitspraak van de ABRvS van 18 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2760, en r.o. 7 van de uitspraak van de ABRvS van 9 september 2000, ECLI:NL:RVS:2020:2170. 6 De rechtbank verwijst in dit kader naar r.o. 15.14 van de uitspraak van de ABRvS van 19 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1054, en r.o. 14.3......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
16 sentencias
  • Uitspraak Nº 202006446/1/R1. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 Agosto 2022
    ...transportbewegingen die inherent zijn aan het project. De Afdeling wijst ter vergelijking naar haar uitspraak van 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2170. Zoals hiervoor onder 12.2 is weergegeven, vindt de aanvoer van de onderdelen voor de windturbines (voor een deel) plaats over de openbar......
  • Uitspraak Nº LEE 20-3361. Rechtbank Noord-Nederland, 2022-03-17
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Nederland (Neederland)
    • 17 Marzo 2022
    ...dat project voor Natura 2000-gebieden worden beoordeeld. De rechtbank is, onder verwijzing naar een uitspraak van 9 september 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2170) van de AbRvS, van oordeel dat dat dat ook geldt voor transportbewegingen die inherent zijn aan de exploitatie van een varkenshouderij. D......
  • Uitspraak Nº LEE 21-184 en 21-185. Rechtbank Noord-Nederland, 2021-03-11
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Nederland (Neederland)
    • 11 Marzo 2021
    ...alle gevolgen van dat project voor Natura 2000-gebieden worden beoordeeld. Onder verwijzing naar een uitspraak van 9 september 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2170) van de AbRvS is de voorzieningenrechter van oordeel dat dat ook geldt voor transportbewegingen die inherent zijn aan de exploitatie van......
  • Uitspraak Nº ZWO 20/2208. Rechtbank Overijssel, 2022-05-11
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 11 Mayo 2022
    ...de uitspraak van de ABRvS van 18 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2760, en r.o. 7 van de uitspraak van de ABRvS van 9 september 2000, ECLI:NL:RVS:2020:2170. 6 De rechtbank verwijst in dit kader naar r.o. 15.14 van de uitspraak van de ABRvS van 19 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1054, en r.o. 14.3......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT