Uitspraak Nº 201601537/1/V3. Raad van State, 2020-05-06

ECLIECLI:NL:RVS:2020:1198
Date06 Mayo 2020
Docket Number201601537/1/V3

201601537/1/V3.

Datum uitspraak: 6 mei 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling] en [referent],

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 3 februari 2016 in zaak nr. 15/14743 in het geding tussen:

de vreemdeling en referent

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 8 mei 2014 heeft de staatssecretaris een aanvraag van referent om de vreemdeling een mvv te verlenen, afgewezen.

Bij besluit van 15 december 2014 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling en referent gemaakte bezwaar gegrond verklaard en te kennen gegeven geen bezwaar meer te hebben tegen het verlenen van een mvv.

Bij besluit van 6 juli 2015 heeft de staatssecretaris het door de vreemdeling en referent tegen het besluit van 15 december 2014 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit bezwaar betrof de in het besluit opgenomen verplichting mee te werken aan het afnemen van biometrische gegevens.

Bij uitspraak van 3 februari 2016 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling en referent ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de vreemdeling en referent, vertegenwoordigd door mr. D. Schaap, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

Naar aanleiding van de bij uitspraak van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:347, door de Afdeling gestelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie heeft de Afdeling partijen bericht dat de behandeling van deze zaak wordt aangehouden in afwachting van het antwoord van het Hof.

Bij arrest van 3 oktober 2019, ECLI:EU:C:2019:823, heeft het Hof deze vragen beantwoord.

Overwegingen

Omvang van het geschil in hoger beroep

1. De vreemdeling komt in hoger beroep niet op tegen de beslissing van de rechtbank om het op 3 augustus 2015 ingestelde beroep gegrond te verklaren en het besluit van 6 juli 2015 te vernietigen, omdat de staatssecretaris dat besluit onbevoegd heeft genomen. Daarvoor heeft de rechtbank overwogen dat de staatssecretaris niet op het door de vreemdeling op 21 januari 2015 gemaakte bezwaar had moeten beslissen, maar dit bezwaarschrift als beroepschrift naar de rechtbank had moeten doorzenden.

De vreemdeling komt in hoger beroep alleen op tegen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT