Uitspraak Nº 201604558/1/A1. Raad van State, 2017-05-17
ECLI | ECLI:NL:RVS:2017:1310 |
Date | 17 Mayo 2017 |
Docket Number | 201604558/1/A1 |
Court | Council of State (Netherlands) |
201604558/1/A1.
Datum uitspraak: 17 mei 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellante sub 1], wonend te Zwolle,
2. Vredestein Holding B.V. (hierna: Vredestein) en Beachclub
Lakeside B.V., beiden gevestigd te Zwolle,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 19 mei 2016 in zaak nr. 15/2239 in het geding tussen:
[appellante sub 1]
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle.
Procesverloop
Bij besluit van 9 april 2015 heeft het college Vredestein omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een tijdelijk paviljoen en een permanente waterskibaan "Lakeside" inclusief starthuis, startsteiger, masten en vlonders op het perceel Zalnéweg 110 te Zwolle (hierna: het perceel) en voor het afwijken van het bestemmingsplan wat betreft de goothoogte van het paviljoen en de bouwhoogte van de masten voor de waterskibaan.
Bij besluit van 15 september 2015 heeft het college het besluit van 9 april 2015 herroepen, in die zin dat ook omgevingsvergunning wordt verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan wat betreft de situering van het starthuis. Voor het overige is het besluit van 9 april 2015, onder aanvulling van de motivering, in stand gelaten.
Bij uitspraak van 19 mei 2016 heeft de rechtbank het door [appellante sub 1] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante sub 1] hoger beroep ingesteld. Vredestein en Beachclub Lakeside hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het college, Vredestein en Beachclub Lakeside en [appellante sub 1] hebben een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
[appellante sub 1] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2017, waar [appellante sub 1], bijgestaan door A.P. Voorham, rechtsbijstandverlener te Assen, Vredestein, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. R. van Eck, advocaat te Deventer, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Bekooy, ing. A.H.W. Koop en H. Vervuurt, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het bouwplan voorziet in een paviljoen en een waterskibaan nabij de Wijthmenerplas. Het reeds gerealiseerde paviljoen en de waterskibaan zijn in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Wijthmenerplas" (hierna: het bestemmingsplan). Teneinde het bouwplan niettemin mogelijk te maken, heeft het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 4.3, sub 1, onder a, en 5, lid 5.3, sub 1, van de planregels, omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning voor het bouwen van het paviljoen is verleend voor een periode van tien jaar.
De waterskibaan bestaat uit vijf masten met een lier en een opstappunt. Het paviljoen met terras is gericht op de waterskibaan.
[appellante sub 1] woont aan de enige toegangsweg naar het paviljoen en de waterskibaan.
Oordeel rechtbank
2. De rechtbank heeft overwogen dat [appellante sub 1] ontvankelijk is in haar beroep, omdat zij vanwege een mogelijke aantasting van haar woon- en leefklimaat als gevolg van het bouwplan als belanghebbende kan worden beschouwd. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat ter plaatse ondersteunende horeca is toegestaan en dat het paviljoen daarin voorziet. Verder heeft de rechtbank overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de waterskibaan niet in strijd is met de bestemming "Water".
Incidenteel hoger beroep
3. Vredestein en Beachclub Lakeside betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat [appellante sub 1] geen belanghebbende is bij het besluit van 15 september 2015. Daartoe voeren zij aan dat de toename van het aantal verkeersbewegingen over de enige...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT-
Uitspraak Nº BRE 17_2608. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2017-10-23
...bestreden besluit. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1310. 6. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet rechtstreeks in een concreet en actueel belang wordt geraakt door het besluit van het col......
-
Uitspraak Nº AWB - 15 _ 2993u + AWB - 15 _ 2925u. Rechtbank Limburg, 2017-06-30
...voren is gekomen, en mede onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 5 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:936) en 17 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1310), van oordeel dat niet op voorhand kan worden aangenomen dat op de adressen van (alle) eisers geen gevolgen van enige betekenis als gev......
-
Uitspraak Nº BRE 17_2608. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2017-10-23
...bestreden besluit. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1310. 6. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet rechtstreeks in een concreet en actueel belang wordt geraakt door het besluit van het col......
-
Uitspraak Nº AWB - 15 _ 2993u + AWB - 15 _ 2925u. Rechtbank Limburg, 2017-06-30
...voren is gekomen, en mede onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 5 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:936) en 17 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1310), van oordeel dat niet op voorhand kan worden aangenomen dat op de adressen van (alle) eisers geen gevolgen van enige betekenis als gev......